Inhoudsopgave
Advertenties
• Na lange tijd te werken met een omlaag gerichte
luchtstroom moet u de airconditioner een tijdje in
een andere richting gebruiken om condensatie op
de horizontale rotor te voorkomen.
• Indien de DROOGPROGRAMMAFUNCTIE wordt
gebruikt wanneer de binnentemperatuur laag is
zal vorst ontstaan op de warmtewisselaar van de
binneneenheid. In dit geval zal het systeem
automatisch voor enige tijd overschakelen op
ONTDOOIEN.
REGELING
Voor het programmeren van de TEMPERATUUR en
de VENTILATORSNELHEID. Volg onderstaande
stappen.
DOWN
DE TEMPERATUUR INSTELLE
UP
Druk op de TEMPERATUURINSTELLING-
toets en programmeer de insteltemperatuur.
Bij iedere druk op deze toets worden de
insteltemperatuur met 1°C verhoogd.
UP
Bij iedere druk op deze toets worden de
DOWN
insteltemperatuur met 1°C verlaagd.
• In de VENTILATOR werking kan de temperatuur
niet worden ingesteld.
Bij automatische bediening
Bij elke keer dat de toets wordt ingedrukt
verschuift de temperatuurinstelling in de
richting "H".
UP
Bij elke keer dat de toets wordt ingedrukt
verschuift de temperatuurinstelling in de
DOWN
richting "L".
H
Insteltemperat-
25
uur
• Met deze instelling is ventilator werking niet
mogelijk.
OPMERKING
• Het temperatuurbereik dat via de afstandsbedien-
ing kan worden ingesteld ligt tussen 16 en 32°C.
• Nadat instellingen zijn veranderd of het systeem
AAN/UIT is gezet dient er altijd een pieptoon te
worden gehoord vanuit de ontvanger van de bin-
neneenheid.
Nederlands
[°C]
M
L
■
■
23
22
21
19
REGELING VAN DE
FAN
VENTILATORSNELHEID
Druk op de REGELING VENTILATORSNEL-
HEID-toets.
De ventilatorsnelheid kan worden gezet op Laag,
Middelmatig of Hoog.
• Soms kan de microchip de controle over de venti-
latorsnelheid overnemen om de airco te bescher-
men.
• De ventilatorsnelheid kan automatisch worden
gewijzigd afhankelijk van de binnentemperatuur.
Het kan voorkomen dat de ventilator stopt, dit is
normaal.
• Het kan enige tijd vergen voordat de overgang
van luchtstroom uitgevoerd is. Dit is normaal.
• De ventilatorsnelheid kan niet worden ingesteld
op "Automatisch".
DE RICHTING VAN DE
SWING
LUCHTSTROOM INSTELLEN
• Er zijn 2 manieren om de richting van de lucht-
stroom te wijzigen.
1. A. Omhoog en omlaag aanpassen
2. B. Naar links en naar rechts
A. OP EN NEER
B. LINKS EN RECHTS
Afb. 4
9
Advertenties
Inhoudsopgave
