OPMERKING
• Wacht tenminste 5 minuten met het afsluiten van
de elektriciteit (UIT) nadat de eenheid gestopt is.
Er is water lekkage of er is iets anders verkeerd
met het systeem.
• Nadat de instellingen zijn veranderd of het
systeem AAN/UIT is geweest moet de ontvanger
van de binneneenheid een pieptoon geven.
■ EIGENSCHAPPEN VAN DE KOELING
(KOELING EN AUTOMATISCHE
KOELING)
• Als de KOELING wordt aangewend met een lage
buitenhuistemperatuur zal vorst ontstaan op de
warmtewisselaar van de binneneenheid. Hierdoor
kan de koelcapaciteit verminderen. In dit geval zal
het systeem automatisch overschakelen naar
ONTDOOIEN voor enige tijd.
Tijdens het ONTDOOIEN wordt een lage ventila-
torsnelheid gebruikt om te voorkomen dat er
smeltwater vrijkomt. (De afstandsbediening toont
de ingestelde ventilatorsnelheid.)
• Indien de buitentemperatuur hoog is zal het enige
tijd duren voordat de buitentemperatuur de
ingestelde temperatuur bereikt.
■ EIGENSCHAPPEN VAN DE
VERWARMING (VERWARMING EN
AUTOMATISCHE VERWARMING)
IN WERKING STELLEN
• Het duurt gewoonlijk langer om met de stand
VERWARMEN de ingestelde binnentemperatuur
te bereiken dan met de stand KOELEN. Het is
aanbevolen om de werking vooraf te starten door
de TIMER te gebruiken.
Gebruik de volgende procedure om te voorko-
men dat de verwarmingscapaciteit vermindert
en dat gekoelde lucht wordt verwijderd.
BIJ HET IN WERKING STELLEN EN NA HET
ONTDOOIEN
• Het systeem circuleert warme lucht en daarom
duurt het even voordat de gehele ruimte is
opgewarmd na het in werking stellen van het
systeem.
• De binnenhuisventilator werkt en geeft automa-
tisch een zachte wind totdat de temperatuur in de
airco een bepaald niveau bereikt. De ONTDOOI
LAMP op de ontvangende unit licht nu op. Wacht
rustig af en laat de airco staan.
(De afstandsbediening toont de ingestelde venti-
latorsnelheid.)
• De richting van de luchtstroom wordt nu horizon-
taal om te voorkomen dat een koude tocht naar de
aanwezigen wordt gestuurd (de afstandsbediening
zal de ingestelde luchtstroomrichting aangeven).
8
ONTDOOIFUNCTIE (Het verwijderen van
vorst van de buiteneenheid)
• Naarmate op de buitenunit rijp wordt gevormd,
vermindert het verwarmingseffect en wordt het
toestel in de stand ONTDOOIEN geschakeld.
• De warme lucht stopt, en het lampje ONTDOOIEN IN BEDR-
IJF op de ontvangende unit licht op.
(De afstandsbediening toont de ingestelde ventilatorsnelheid.)
• Na maximaal 10 minuten ONTDOOIEN wordt het
systeem weer in de stand VERWARMEN gezet.
• De richting van de luchtstroom verandert naar
horizontaal.
(De afstandsbediening geeft de richting van de
luchtstroom aan.)
• Tijdens of na het ONTDOOIEN, komt witte rook
uit de luchtin- of -uitlaat van de airconditioner.
• Een sissend en "Shuh" geluid kan worden
gehoord gedurende deze specifieke functie.
Aangaande de buitentemperatuur en ver-
warmingscapaciteit
• De verwarmingscapaciteit van de airco vermindert naar-
mate de buitentemperatuur lager wordt. In een dergelijk
geval dient u de airco in combinatie met andere ver-
warmingssystemen te gebruiken. (Indien een gemotori-
seerd apparaat wordt gebruikt dient de ruimte
regelmatig geventileerd te worden.)
Gebruik het gemotoriseerde apparaat niet op een plaats
waar de lucht van de airco er direct naar toe blaast.
• Als de warme lucht onder het plafond blijft hangen en u
koude voeten krijgt, raden wij aan om een ventilator te
gebruiken om de lucht in de ruimte te laten circuleren.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler voor meer details.
• Wanneer de binnentemperatuur de ingestelde
temperatuur overschrijdt, verspreidt de aircondi-
tioner een lichte bries (schakelt over op zachtjes
blazen). De lucht wordt horizontaal uitgeblazen.
(De afstandsbediening toont de ingestelde venti-
latorsnelheid en luchtstroomrichting.)
■ EIGENSCHAPPEN VAN DE DROOGPRO-
GRAMMAFUNCTIE
• Deze functie verlaagt de luchtvochtigheid zonder
de binnentemperatuur te verlagen. De bin-
nentemperatuur op het moment dat de func-
tieknop wordt ingedrukt wordt de ingestelde
temperatuur. Op dit moment worden de ventila-
torsnelheid en temperatuur automatisch ingest-
eld; de afstandsbediening toont de
ventilatorsnelheid en ingestelde temperatuur dus
niet.
Om de binnentemperatuur en vochtigheid opti-
maal te verlagen, gebruikt u eerst de stand
KOELEN om de binnentemperatuur te verlagen,
en daarna het PROGRAMMA DROGEN. Wan-
neer de binnentemperatuur is verlaagd, kan de
luchtstroom uit de binnenunit stoppen.
Nederlands