Models 175, 177 & 179
Gebruiksaanwijzing
Wissel- of gelijkstroom
XW Waarschuwing
Ga als volgt te werk om lichamelijk letsel of beschadiging
van de meter te voorkomen:
• Probeer nooit de stroom in een stroomkring te meten
als de nullastpotentiaal naar aarde groter is dan
1000 V.
• Controleer de zekeringen van de meter voordat u
metingen verricht. (Zie 'Zekeringen testen'.)
• Gebruik de juiste aansluitingen, de juiste knopstand
en het juiste bereik voor uw meting.
• Schakel de probes nooit parallel met een stroomkring
of component als de meetkabels met de
stroomaansluitingen zijn verbonden.
Schakel de stroom UIT, verbreek de stroomkring, plaats de meter
in serie en schakel de stroom opnieuw in.
8
DC
HOLD
MIN MAX
RANGE
mA
+
A
CAT
CAT
+
AIK08F.EPS
Gedrag van true-rms-meters bij ac-nulinvoer
Anders dan middelende meters, die uitsluitend zuivere
sinusgolven nauwkeurig kunnen meten, kunnen true-rms-meters
vervormde sinusgolven nauwkeurig meten. Converters die true
rms berekenen, vereisen een bepaald niveau ingangsspanning om
een meting uit te voeren. Daarom worden de wisselspanning- en
wisselstroombereiken gespecificeerd van 5% van het bereik tot
100% van het bereik. Als er andere cijfers dan nul op een true-
rms-meter verschijnen bij open of kortgesloten meetkabels, is dat
normaal. Zij hebben geen invloed op de gespecificeerde
nauwkeurigheid van de wisselstroom boven 5% van het bereik.
Niet-gespecificeerde ingangsniveaus op de laagste bereiken zijn:
•
wisselspanning: onder 5% van 600 mV ac, of 30 mV ac
•
wisselstroom: onder 5% van 60 mA ac, of 3 mA ac