• ATC-gevoeligheid : Bepaal de overdrachtsnelheid volgens de verschillen in de
netwerkbandbreedte.
De overdrachtsnelheid wordt op het hoogste niveau ingesteld indien de bandbreedte
<zeer hoog> is en op het laagste niveau indien de bandbreedte <zeer laag> is.
• ATC-limiet : Indien de kwaliteit of de framesnelheid aangepast wordt, wordt
de eigenschap gewijzigd in de toegepaste waarde (%) tegenover de vorige
instelwaarde (100%).
Let op, als u de waarde van de eigenschap te veel verlaagt, kan het scherm gaan
flikkeren. Het is dus aan te raden om de waarde binnen de grenzen te regelen.
U kunt de ATC-bediening het beste alleen toepassen voor camera's die ATC ondersteunen.
`
J
Stel de ATC-gevoeligheid in op <Zeer laag> in een netwerkomgeving met grote verschillen in de
`
netwerkbandbreedte.
Indien de netwerkverbinding onstabiel is, kan het scherm flikkeren.
`
8. Selecteer ingeschakeld of uitgeschakeld functie Crop Encoding.
Voor meer details, zie "crop encoding gebruiken". (pagina 86)
• Bereik codering: Dit knipt alleen het geselecteerde gebied uit het volledige scherm
en voert het uit met de resolutie die in <Profiel-instelling> is gespecificeerd.
De resolutie zou minder moeten zijn dan het gebied ingesteld in Crop Encoding.
9. Klik wanneer u klaar bent op [toepassen (
)].
Nederlands _83