instellingenscherm
Belichting instellen (snB-7004)
U kunt het belichtingsniveau van de camera aanpassen.
1. Selecteer <Belichtingstijd>.
2. Selecteer het gewenste item en stel het juist in.
• Helderheid : Hiermee kunt u de
schermhelderheid aanpassen.
• Minimale sluitertijd : De limiet van de
langste belichtingstijd is ingesteld op
de minimale toegestane lage snelheid
belichtingstijd.
Sluiter is de modus om het bereik van de belichtingstijd van de sensor in te stellen waarmee de
`
boven- en ondergrenzen voor de elektronische sluiterbeweging worden gespecificeerd.
De framesnelheid kan worden verkort in de donkere situaties als de sluiter een lagere waarde heeft
`
dan is opgegeven in de Sensormodus.
• Maximale sluitertijd : Dit is de bovengrens van de hoge snelheid belichtingstijd,
hetgeen de limiet van de kortere belichtingstijd bepaalt.
• Anti-reflectie : Erhindert schermflikkeren dat ontstaat uit de dissonantie tussen de
omringende verlichting en de frequentie.
• SSNR3 : Selecteer ingeschakeld of uitgeschakeld voor de video ruis eliminatie
functie.
• SSNR3 niveau : Hier past u het ruisonderdrukkingsniveau aan.
• Lens : Hier kunt u de lensmodus voor de camera instellen op Handmatig of Auto.
- DC(Automatisch) : Selecteer deze optie als u de DC-lens gebruikt. Alleen de iris
wordt automatisch aangepast. De scherpstelling wordt niet automatisch aangepast.
- Manueel : Selecteer deze optie als u een lens gebruikt waarvan u de iris en
scherpstelling handmatig aanpast.
- P-Iris : Het wordt geselecteerd om de iris controlelens te gebruiken die met
een stappenmotor is uitgerust.
Momenteel worden slechts 3 soorten P-irislenzen ondersteund. (SLA-M3180PN/
M13VP288IR/SLA-M2890PN)
• P-Iris : P-Iris instellen.
- Automatisch : De iris wordt automatisch aangepast aan de hoeveelheid omgevingslicht.
- Manueel : Hiermee kan de iris handmatig worden ingesteld op de gewenste
positie.
• P-Iris positie : De P-Iris positie instellen.
• AGC : Selecteer AGC beheermodus.
Aanpassen van de versterkingswaarde van de video (met name wanneer een
beeld opgenomen is met weinig contrast en met minder helderheid dan normaal)
om de helderheid van de video te bedienen.
De lens kan mogelijk niet goed functioneren als de <Lens>-modus niet opnieuw wordt ingesteld
`
J
tijdens de montage of demontage van de lens.
De belichting van het beeld kan verzadigd zijn afhankelijk van het bereik van de sluitertijd instellingen.
`
100_ instellingenscherm