installatie
1. Bevestig de sjabloon voor de installatie aan
het geselecteerde gebied en maak er 3
gaatjes in, zoals in de afbeelding getoond.
2. Gebruik de 2 bijgeleverde schroeven om de
camera vast te zetten met de 2 gemaakte
gaatjes.
Stel de <FRONT TOP> markering die op de camera
`
gedrukt is in de richting van de controleplaats van de
camera.
3. Sluit de interne terminal van de camera aan
met de overeenkomstige kabel.
4. Zie het gedeelte 'de monitorrichting voor de
camera aanpassen' om de richting van de
lens naar wens aan te passen. (pagina 36)
We raden u aan de lens niet aan te raken omdat de cameralens zorgvuldig is afgesteld tijdens
`
J
de laatste fase van de productie. Als u dit toch doet, stelt de lens misschien niet goed scherp of
komen er vlekken op door stoffen van buitenaf.
5. Sluit de binnenkap aan op het hoofdhuis.
6. Terwijl u de onderkant van de camera met uw hand
vastpakt, pakt u de kap vast en duwt u er met uw
andere hand tegen om de twee pijltekens uit te lijnen,
als getoond in de afbeelding.
Voor het monteren van de koepelkap, past u de pijlen bij
`
J
elkaar en drukt u stevig op de kap.
Wanneer de koepel wordt gedraaid tijdens de montage,
kan een diffuse reflectie worden veroorzaakt en een
gedeeltelijke rotatie van de lens kan het opnamebereik
wijzigen.
Nederlands _27