3.5.4 RVS MIG-LASSEN
Het lasapparaat wordt ingesteld zoals omschreven
in paragraaf 5.1.1 met de volgende verschillen, men
gebruikt nu 98% Argon en 2% O2 als beschermgas.
-
Voor de keuze van het lasdraad kan men kiezen uit
RVS 304, 308 of 316 LSI
-
Zie voor de aanbevolen laspositie fig. 5.
3.6 MMA-LASSEN
-
Dit lasapparaat is geschikt voor het lassen van alle
soorten elektrodes, met uitzondering van cellulose-
elektrodes.
-
Zorg dat de schakelaar (6) op 0 staat en sluit
vervolgens de laskabels aan, ervoor zorgend dat
de door de fabrikant van de gebruikte elektroden
voorgeschreven polariteit is gerespecteerd.
ZEER BELANGRIJK:
Sluit de massakabel met de werkstukklem (massaklem)
aan op de negatieve Din-koppeling (2) en zorg voor
een goed contact om een probleemloze werking van
de uitrusting te garanderen en spanningsvallen met het
werkstuk te vermijden.
-
Sluit de elektrodekabel met de elektrodehouder
(lastang) aan op de positieve Din-koppeling (4).
-
Controleer of de juiste netspanning overeenkomt
met het lasapparaat.
-
Raak de lastoorts of elektrodehouder en de massa-
aansluiting niet tegelijkertijd aan.
-
Zet de machine aan met de schakelaar (6).
-
Zet de keuzeschakelaar (10) op MMA.
-
Stel de lasstroom in met knop (22).
Vergeet nooit de machine uit te schakelen en
de elektrode uit de klem te verwijderen na het
lassen.
3.7 TIG-LASSEN
-
Deze lasmachine is geschikt voor het Tig-lassen
volgens het scratch-principe van de volgende
materialen met het TIG-procédé: roestvrij staal,
ijzer, koper.
-
Controleer of de juiste netspanning overeenkomt
met het lasapparaat.
-
Raak de lastoorts en de massa-aansluiting niet
tegelijkertijd aan.
-
Sluit de Tig-Lastoorts aan op de negatieve pool
(2) van de lasmachine en koppel de stuurstroom
stekker aan op de 10 pins contactdoos (3) en de
gas-aansluiting (¼ " rechts) op positie (5).
-
Sluit de werkstukkabel aan op de positieve pool (4)
van de lasmachine en verbind de massaklem met het
werkstuk, zo dicht mogelijk bij het laspunt.
-
Sluit de gasslang aan op de (tule) aansluiting (7) op
de achterzijde van de machine en de drukregelaar,
die op zijn beurt is aangesloten op een ARGON-
cilinder.
-
Zet de machine aan met de aan/uit schakelaar (6).
-
Zet de keuzeschakelaar (10) op TIG.
-
Druk op de schakelaar van de Tig-Lastoorts en stel
het gasverbruik in.
-
Gebruik een wolfraam elektrode die voor staal en
rvs is geschikt bv. een elektrode met 2 % cerium,
met een diameter van Ø 2,4 mm (3/32").
-
Zet de keuzeschakelaar (23) op TIG 2-takt of 4-takt.
• TIG 2-takt; (23) bij deze instelling moet de
toortsschakelaar ingedrukt blijven.
• TIG 4-takt; (23) deze instelling wordt
voornamelijk gebruikt bij lange lasstukken voor
een groter gebruiksgemak van de lasser. In
deze modus kan de lasser de toortsschakelaar
indrukken en loslaten en de lasstroom blijft dan
ingeschakeld. Om het lasproces te onderbreken
moet de toortsschakelaar weer ingedrukt
worden en los worden gelaten.
-
Stel de lasstroom in met knop (22)
-
Digitale Ampére-meter (11) deze wordt gebruikt
om de vooraf ingestelde lasstroom weer te geven.
-
Stel de Down Slope (21) in. Deze parameter
(stroomweg vloeitijd) werkt alleen in de Tig-modus
en dient voor het instellen van de tijd van het dalen
van de lasstroom, nadat de schakelaar van de
lastoorts wordt ingedrukt. Deze besturing wordt
gebruikt om de krater die zich aan het einde van een
las kan vormen, te elimineren.
-
Stel de Pre Flow (28) in. Deze parameter
(voorstroom) werkt alleen in de Tig-modus en
wordt gebruikt om na het indrukken van de
toortsschakelaar en voor de ontsteking van de
lasboog gas naar de laszone te sturen. Deze
besturing wordt gebruikt om de poreusheid van de
las drastisch te verminderen bij het beginnen van
een las.
Stel de Post Flow (29) in. Deze parameter
-
(nastroom) werkt alleen in de Tig-modus en wordt
gebruikt om de nastroomtijd van het gas aan te
passen nadat de boog is gedoofd. Deze besturing
dient om de oxidatie van de wolfraam elektrode
drastisch te verminderen.
Vergeet niet de machine uit te zetten en de
afsluiter van de gasfles dicht te draaien na het
lassen.
4. SERVICE
ALLE ONDERHOUDS- EN
REPARATIEWERKZAAMHEDEN MOGEN
ALLEEN DOOR GEKWALIFICEERDE
PERSONEN WORDEN UITGEVOERD.
4.1 DE LASINVERTER ONDERHOUDEN
Controleer of de schakelaar (6) op "O" staat en of de
voedingskabel van het lichtnet losgekoppeld is als u
onderhoud in het apparaat moet uitvoeren.
Reinig tevens regelmatig de binnenkant van het
apparaat en verwijder de opgehoopte metaalstof met
behulp van perslucht.
11