Apparaat bedienen
nl
1Apparaat bedienen
I n dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
A p p a r a a t b e d i e n e n
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
De kookplaat schakelt u met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: raak het symbool
boven de hoofdschakelaar licht op. De kookplaat is
klaar voor gebruik.
Uitschakelen: raak het symbool
boven de hoofdschakelaar verdwijnt. Alle kookzones
zijn uitgeschakeld. De restwarmte-indicatie blijft verlicht
tot de kookzones voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
■
kookzones langer dan 15 seconden uitgeschakeld
zijn.
De gekozen instellingen blijven gedurende 4
■
seconden na uitschakeling van de kookplaat
bewaard. Wanneer de kookplaat in deze tijd weer
wordt ingeschakeld worden de vorige instellingen
overgenomen.
Kookzone instellen
Met de twist-knop de gewenste kookstand instellen.
Kookstand 1 = laagste stand.
Kookstand 9 = hoogste stand.
Elke kookstand heeft een tussenstand.Deze is
aangeduid met een punt.
Aanwijzingen
Om de gevoelige onderdelen van het apparaat te
■
beschermen tegen oververhitting of elektrische
overbelasting, kan het vermogen van de kookplaat
voor korte tijd worden teruggebracht.
Om geluidshinder van het apparaat te voorkomen
■
kan het vermogen van de kookplaat voor korte tijd
worden teruggebracht.
Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
De kookzone kiezen. Hiervoor de twist-knop bij de
1.
gewenste kookzone aanraken.
Aan de twist-knop draaien tot de gewenste
2.
kookstand in het display oplicht.
De kookstand is ingesteld.
12
aan. De indicatie
#
aan tot de indicatie
#
Kookstand wijzigen
De kookzone kiezen en de kookstand met de twist-knop
wijzigen.
Kookzone uitschakelen
De kookzone kiezen en aan de twist-knop draaien tot
verschijnt.De kookzone gaat uit en de restwarmte-
indicatie is verlicht.
Aanwijzingen
Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
■
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Als er een pan op de kookzone staat voordat de
■
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Ook al worden er meerdere pannen geplaatst, bij het
inschakelen van de kookplaat wordt er maar één
gedetecteerd.
Kookadvies
Advies
Bij het warm maken van puree, crèmesoepen en
■
dikvloeibare sauzen regelmatig roeren.
Voor het voorverwarmen kookstand 8 - 9 instellen.
■
Bij de bereiding met deksel de kookstand
■
terugschakelen, zodra er tussen deksel en
kookgerei stoom vrijkomt. Voor een goed
bereidingsresultaat is geen stoom nodig.
Na de bereiding het kookgerei tot het opdienen
■
gesloten houden.
Voor het koken met de snelkookpan de
■
aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
De gerechten niet te lang laten koken of bakken, om
■
de voedingswaarde te behouden. Met de
kookwekker kan de optimale bereidingstijd worden
ingesteld.
Voor een gezonder bereidingsresultaat dient
■
rokende olie te worden voorkomen.
Voor een bruine kleur van de gerechten deze na
■
elkaar klaarmaken in kleine porties.
Kookgerei kan tijdens de bereiding hoge
■
temperaturen bereiken. Het gebruik van
pannenlappen is aan te bevelen.
Adviezen voor energie-efficiënt koken vindt u in het
■
hoofdstuk ~ "Milieubescherming"
‹