[Systeeminstellingen]
U kunt verschillende instellingen voor het
toestel invoeren.
x [Weergaveschermtekst]
U kunt de schermtaal kiezen voor het systeem.
x [HDMI-instellingen]
[Controle voor HDMI]
[Aan]: aan. Het is mogelijk afwisselend te
werken met de componenten die via een HDMI-
kabel zijn verbonden.
[Uit]: uit.
[Audio Return Channel]
Deze functie is beschikbaar wanneer u het
systeem en een tv die compatibel is met de
functie Audio Return Channel verbindt.
[Auto]: het systeem kan het digitale
audiosignaal van uw tv automatisch ontvangen
via een HDMI-kabel.
[Uit]: uit.
• Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Controle
voor HDMI] is ingesteld op [Aan].
[HDMI1-audio-ingangsfunctie] (alleen
Europese modellen)
U kunt de audio-invoer van de component die
aangesloten is op de HDMI (IN 1)-aansluiting
selecteren.
[HDMI1]: het geluid van de component die
aangesloten is op de HDMI (IN 1)-aansluiting
wordt ingevoerd via de HDMI (IN 1)-
aansluiting.
[Televisie]: het geluid van de component die
aangesloten is op de HDMI (IN 1)-aansluiting
wordt ingevoerd via de TV (DIGITAL IN
OPTICAL)-aansluiting.
x [Snel starten]
[Aan]: verkort de opstarttijd uit de stand-
bystand. U kunt het systeem snel bedienen na
het te hebben ingeschakeld.
[Uit]: de standaardinstelling.
x [Automatische standby]
[Aan]: schakelt de functie [Automatische
standby] in. Wanneer u het systeem gedurende
ongeveer 30 minuten niet bedient, schakelt het
automatisch over naar de stand-bystand.
[Uit]: schakelt de functie uit.
x [Automatische weergave]
[Aan]: informatie wordt automatisch op het
scherm weergegeven wanneer u de titel,
beeldmodus, het audiosignaal, enz. wijzigt.
[Uit]: informatie wordt alleen weergegeven
wanneer u op DISPLAY drukt.
x [Schermbeveiliging]
[Aan]: de schermbeveiliging aanzetten.
[Uit]: uit.
x [Bericht over software-update]
[Aan]: het systeem informeert u wanneer er een
nieuwere softwareversie beschikbaar is
(pagina 49).
[Uit]: uit.
x [Systeeminformatie]
U kunt informatie over de softwareversie van
het systeem en het MAC-adres weergeven.
[Netwerkinstellingen]
U kunt specifieke instellingen invoeren voor
internet en netwerken.
x [Internetinstellingen]
Verbind het systeem vooraf met het netwerk. Zie
"Stap 3: Verbinden met het netwerk"
(pagina 20) voor meer informatie.
x [Diagnose van netwerkverbinding]
U kunt een netwerkdiagnose uitvoeren om na te
gaan of de netwerkverbinding correct tot stand is
gebracht.
53
NL