Algemeen overzicht
van de machine
1. Hefpedaal maaihoogtedek
2. Transportvergrendeling
3. Parkeerremhendel
4. Bedieningsorganen
5. Rijhendels
6. Rolbeugel
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen voordat u de motor start en de
machine gebruikt
(Figuur 4
1. Aftakasschakelaar
2. Choke
3. Gashendel
Figuur 4
7. Veiligheidsgordel
8. Brandstoftankdop
9. Maaidek
10. Zwenkwiel
11. Z Stand
en
Figuur
5).
Figuur 5
4. Urenteller/ display
veiligheidssysteem
5. Contactschakelaar
6. Zekeringen
Urenteller
De urenteller registreert het aantal uren dat de
motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als
de motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig
onderhoudswerkzaamheden te plannen
g027964
1. Brandstofmeter
(streepjes)
2. Acculampje
3. Urenteller
Brandstofmeter
De brandstofmeter bevindt zich bij de urenteller en de
streepjes worden verlicht als de contactschakelaar is
ingeschakeld
(Figuur
Het indicatielampje gaat branden als het brandstofpeil
te laag is (er bevindt zich dan nog ongeveer 3,8 liter
brandstof in de brandstoftank).
Indicators veiligheidssysteem
Er bevinden zich symbolen op de urenteller en
deze geven met een zwarte driehoek aan dat het
veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt
(Figuur
6).
Accu-indicatielampje
Als u het contactsleuteltje gedurende een paar
seconden in de stand A
weergegeven in het gebied waar normaal de uren
worden weergegeven.
g008951
Het acculampje wordt ingeschakeld wanneer u het
contact inschakelt en wanneer de lading zich onder
het juiste bedrijfsniveau bevindt
Gashendel
De gashendel heeft twee standen: S
16
(Figuur
Figuur 6
4. Symbolen
veiligheidssysteem
5. Indicatielampje laag
brandstofpeil
6).
zet, wordt de accuspanning
AN
(Figuur
6).
en L
NEL
6).
g008950
.
ANGZAAM