9.2.4 Luchtschuif
Controleer bij installatie en onderhoud van het toestel de werking van de luchtschuif (zie Bijlage 2, afb. 6). De
mogelijkheid bestaat, dat tijdens transport straalgrit in de luchtschuif is gekomen. Indien de luchtschuif niet soepel
loopt, moet deze worden gereinigd. Hiertoe dient de luchtschuif te worden gedemonteerd.
Ga bij het demonteren van de luchtschuif als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 6):
Ø
Verwijder de bodembekledingsplaten (zie hoofdstuk 9.3.1).
Ø
Draai de inbusbout uit.
Ø
Neem de luchtschuif uit door deze naar u toe te halen.
Ø
Controleer de luchtschuif en reinig deze zonodig.
Voor het terugplaatsen van de luchtschuif dienen de acties zoals beschreven bij het demonteren in omgekeerde
volgorde te worden uitgevoerd.
18
I N S T A LL A T I E H A N D LE I D I N G