Liquiline CM82 en CM72
Algemene
veiligheidsinstruc
ties
Endress+Hauser
De gekozen optie voor een kenmerk kan uit verschillende posities
bestaan.
Optionele specificaties
De optionele specificaties beschrijven aanvullende kenmerken voor het
instrument (optionele kenmerken). Het aantal posities hangt af van het
aantal beschikbare kenmerken. De kenmerken hebben 2 posities om de
identificatie te vergemakkelijken (bijv. JA). De eerste positie (ID) staat
voor de kenmerkgroep en bestaat uit een cijfer of een letter (bijv. J =
Test, certificaat). De tweede positie bevat de waarde die staat voor het
kenmerk binnen de groep (bijv. A = 3.1 materiaal (natte delen),
inspectiecertificaat).
De transmitter voldoet aan de eisen van de explosiebeveiligingsrichtlijn
2014/34/EU en is geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke
omgevingen.
De geharmoniseerde normen of normatieve documenten die zijn
toegepast zijn opgesomd in de EU-conformiteitsverklaring.
De transmitter voldoet aan de eisen van de "IEC Certification Scheme for
Explosive Atmospheres" en is geschikt voor toepassing in
explosiegevaarlijke omgevingen.
De transmitter is een intrinsiekveilig elektrisch instrument, geschikt
voor:
• Apparatuurgroep II, apparatuurcategorie 1G voor gebruik in zone 0,
welke apparatuurbeveiligingsniveau Ga levert.
• Apparatuurgroep II, apparatuurcategorie 2D voor gebruik in zone 21,
welke apparatuurbeveiligingsniveau Db levert. Een intrinsiekveilige
voeding conform Ex ia-voorschriften is absoluut noodzakelijk.
Intrinsiekveilige Memosens-sensoren kunnen worden aangesloten en
bevinden zich in zone 0.
Bij installatie in zone 0/zone 21, moeten de CM82 en CM72
transmitters en de stekkers daarvan, worden beveiligd tegen
elektrostatische oplading.
De procestemperatuur van de sensor hang af van de temperatuurklasse
van de sensor en kan afwijken van het omgevingstemperatuurbereik
van de CM82/CM72. Passende maatregelen moeten worden genomen,
om de ontkoppeling van de temperatuur van de CM82/CM72 en de
procestemperatuur te waarborgen.
Installatie, aansluiting op de voedingsspanning, inbedrijfname,
inspectie, onderhoud en reparatie van de instrumenten moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd vakpersoneel, dat is opgeleid voor het
uitvoeren van werkzaamheden aan Ex-instrumenten conform de
geldende regelgeving, bijv. EN 60079-14, -17, -19, of JNIOSH-TR-44 in
geval van Japan, en conform deze bedieningshandleiding.
XA01948C
9