Download Print deze pagina

dixell XR172C Installatie- En Bedieningsinstructies pagina 2

Met ingebouwde rs485

Advertenties

Dixell
Dixell
Dixell
Dixell
1.
Druk, en laat onmiddellijk de SET toets los : het instelpunt wordt nu afgebeeld op het
display;
2.
Druk en laat onmiddellijk de SET toets los, of wacht 5s om terug naar de
ruimtetemperatuur te gaan.
4.6 VERANDEREN VAN HET INSTELPUNT
1.
Druk gedurende 3s op de SET toets om het setpunt te wijzigen;
2.
De waarde van het instelpunt wordt nu afgebeeld, en de LEDS
Druk nu binnen de 10s op de o
3.
4.
Om het nieuwe instelpunt te bevestigen, druk op SET , of wacht 10s.
4.7 HOE EEN MANUELE ONTDOOIING STARTEN
Druk op de DEF toets gedurende meer dan 2 seconden en een ontdooiing wordt gestart.
4.8 TOEGANG TOT DE PARAMETERLIJST "PR1"
Ga als volgt te werk om de parameterlist "Pr1" (gebruikerslijst) binnen te gaan:
1. Druk op SET en UP gedurende enkele seconden (
2. Op het scherm wordt nu de eerste parmeter van de lijst "Pr1" afgebeeld.
4.9 TOEGANG TOT DE PARAMETERLIJST "PR2"
Ga als volgt te werk om de parameterlist "Pr2" (gebruikerslijst) binnen te gaan:
Om toegang te verkrijgen tot de parameters in "Pr2" dient u een code in te voeren.
1.
Ga naar level "Pr1".
2.
Selekteer "Pr2" en druk op de "SET" toets.
3.
Het label "PAS" knippert op het scherm gevolgd door "0 - -" met een knipperende nul.
4.
Gebruik o
o of n
o o
n n
n om de code in te geven, en bevestig telkens met "SET". De code is "321".
5.
Als de code correct werd ingegeven, hebt u toegang tot "Pr2" door nu nogmaals op "SET" te drukken.
NOTA: iedere parameter in "Pr2" kan naar "Pr1" (gebruiker niveau) geplaatst worden door op "SET" + n
drukken. Als een parameter reeds in"Pr1" aanwezig is, zal de LED
4.10 EEN PARAMETER WIJZIGEN
Om een parameter te wijzigen, ga als volgt te werk:
1. Ga naar de programmeerfase.
2. Selecteer de gewenste parameter met de toetsen o
3. Druk op "SET" om de waarde te visualiseren (de
4. Gebruik o
o o
o of n
n om de waarde te wijzigen.
n n
5. Druk op "SET" om de nieuwe waarde te bewaren en over te gaan naar de volgende parameter.
Verlaten: Druk op SET + UP of wacht gedurende 15s zonder op een toets te drukken.
NOTA: De nieuwe waarde is opgeslagen in het toestel, al wordt de programmeerfase verlaten door time-out.
4.11 HET TOETSENBORD BLOKKEREN
1.
Druk gedurende meer dan 3 s op o
o en n
o o
2.
De boodschap "POF" wordt afgebeeld en het toetsenbord is geblokkeerd. Nu is het enkel nog mogelijk
om de min/max temperatuur en het instelpunt te bekijken.
4.11.1
OM HET TOETSENBORD TE DEBLOKKEREN
Druk de toetsen o
o en n
n tesamen in gedurende meer dan 3s.
o o
n n
4.12 STAND BY FUNCTIE
Als de stand-by functie geactiveerd is (Onf = 1), door gedurende 5s op de SET toets te drukken, zal op het
scherm "OFF" komen. Daardoor worden alle relais afgeschakeld en stopt de regeling. Indien een
registratiesysteem (XJ500) verbonden is met deze regelaar, worden geen gegevens, en alarms meer
opgeslagen.
N.B. Bij een toestel in stand-by staan nog steeds klemmen onder spanning. Verbindt geen verbruikers
met de normaal gesloten contacten van de relais.
5.
PARAMETERLIJST
Differential: (0,2°C ÷ 30,0°C/ 1°F÷54°F): Differentiëel voor het setpunt – altijd positieve waarde.
Hy
Compressor AAN bij setpunt plus differentiëel (Hy). Compressor AF als de temperatuur het setpunt
bereikt.
LS
Minimum set point limit: (- 50.0°C÷SET/ -58°F÷SET) Onderste begrenzing voor het setpunt.
US Maximum set point limit: (SET÷ 150°C / SET ÷302°F) Bovenste begrenzing voor het setpunt.
OdS Outputs activation delay at start up: (0÷255 min) tijdvertraging voor de uitgangen bij de opstart van de
regelaar (AUX en licht kunnen verder werken).
AC Anti-short cycle delay: (0÷30 min) Min. tijd die moet verstreken zijn tussen het stoppen, en herstarten
van de compressor.
XR172-RS485-V2.doc
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
o of n
n toetsen om het instelpunt te wijzigen.
o o
n n
en
knipperen).
aan zijn.
o o
o of n
n .
n n
en
LEDS knipperen).
n toetsen.
n n
XR172C with built in RS485
CCt Thermostat override: (0min÷23h50min) Duur van de continu cyclus. Kan bijvoorbeeld gebruikt worden
bij het inkoelen van een volle cel verse producten.
Con Compressor ON time with faulty probe: (0÷255 min) Tijd waarbij de compressor werkt als de
ruimtesonde defect is. Als COn=0 zal de compressor altijd uit staan.
COF Compressor OFF time with faulty probe: (0÷255 min) Tijd waarbij de compressor uit is als de
ruimtesonde defect is. Als COF=0 zal de compressor altijd aan staan.
DISPLAY
CF
Temperature measurement unit: °C = Aanduiding in graden celsius; °F = Aanduiding in graden
Fahrenheit. WAARSCHUWING: Als de eenheid gewijzigd wordt, dient men automatisch ook de
parameters SET, en alle andere aan te passen.
en
knipperen;
rES Resolution (for °C): Instelling van het decimale punt. de = 0,1°C (werking met decimaal punt); in = 1 °C
(werking zonder decimaal punt).
Lod Local display : selectie welke sonde afgebeeld wordt op het scherm: P1 = ruimtesonde; P2 =
verdampersonde; P3 = bijkomende sonde; 1r2 = verschil tussen P1 en P2 (P1-P2).
Red Remote display : selectie welke sonde afgebeeld wordt op het tweede scherm (XW-REP) : P1 =
ruimtesonde; P2 = verdampersonde; P3 = bijkomende sonde; 1r2 = verschil tussen P1 en P2 (P1-P2)
DEFROST
tdF Defrost type: rE = Elektrische ontdooiing (Compressor OFF) ; rT = Thermostatische ontdooiing (de
weerstanden schakelen on en off volgens de "dtE" parameter gedurende de periode "Mdf" ; in = Heetgas
ontdooiing (Compressor ON)
EdF Defrost mode:
in = interval mode.De ontdooiing start als de tijd "Idf" verlopen is. Sd = Smart Defrost mode. De tijd IdF
(interval tussen 2 ontdooiingen) zal vergroot worden enkel als de compressor werkt (zelfs niet continu) en
enkel als de verdampertemperatuur lager is dan de waarde in "SdF" (setpunt voor SMARTFROST).
SdF Setpunt voor SMARTFROST: (-30
IdF (interval tussen ontdooiingen) in SMARTFROST mode kan tellen.
dtE Defrost termination temperature: (- 50.0°C÷150°C/ -58°F÷302°F) is de temperatuur gemeten door de
verdampersonde waarbij de ontdooiing stopt (enkel als de verdampersonde aanwezig is).
IdF Interval between defrosts: (1÷120h) tijd tussen het begin van de ontdooiing, en het begin van de eerst
volgende ontdooiing.
MdF (Maximum) duration of defrost: (0÷255 min) Als P2P = n, (geen verdampersonde aanwezig) is deze
parameter de ontdooitijd, als P2P = y (verdampersonde aanwezig) is deze parameter de veiligheidstijd
voor ontdooiing.
dFd Display during defrost: instelling wat er dient worden afgebeeld gedurende de ontdooiing :
rt = werkelijke ruimtetemperatuur wordt afgebeeld
it = temperatuur van op het moment dat de ontdooiing starte wordt afgebeeld
set = het setpunt wordt afgebeeld
DEF = "dEF" label wordt afgebeeld
DEG = "dEG" label wordt afgebeeld
dAd Defrost display time out: (0÷255 min) Is de max tijd na de ontdooing tot het moment waarbij de
werkelijke temperatuur terug afgebeeld wordt.
Fdt Drain down time: (0÷60 min.) tijd na het bereiken van de eindedooitemperatuur voordat de regelaar
opnieuw normaal kan werken. Dit laat toe om het ontdooiwater volledig af te voeren voordat de koeling
opnieuw start.
dPO First defrost after start-up: y = een ontdooiing starten direct na het opstarten van de regelaar; n = de
ontdooiing start na een tijd IdF na het opstarten van de regelaar
n n
n te
dAF Defrost delay after fast freezing: (0min÷23h50min) tijd tussen het beeindigen van de snelcyclus en de
eerste ontddooing.
FANS
FnC Fan operating mode:
C-n = De ventilatoren draaien samen met de compressor, draaien niet tijdens de ontdooiing;
C-y = De ventilatoren draaien samen met de compressor, draaien tijdens de ontdooiing;
O-n = De ventilatoren werken continu, draaien niet tijdens de ontdooiing;
O-y = De ventilatoren werken continu, draaien tijdens de ontdooiing;
Fnd Fan delay after defrost: (0÷255 min) is de tijdsvertraging waarbij de verdamperventilatoren nog niet
mogen werken na het beeindigen van de ontdooiing.
FSt Fan stop temperature: (- 50.0°C÷110°C/ -58°F÷230°F) is de instelling van de temperatuur, gemeten
door de verdampersonde waarboven de ventilatoren stoppen.
ALARMS
ALC Temperature alarm configuration ; configuratie van de alarmgrenzen : rE = relatief tov het setpunt ; Ab
= Alarmgrenzen geconfigureerd tov de absolute temperatuur.
ALU High temperature alarm:
ALC= rE , van 0 ÷ ÷ ÷ ÷ 50°C of 90°F
ALC= Ab , van ALL ÷ 110°C of 230°F
Als de temperatuur hoger is dan deze instelling zal na de vertraging "Ald" alarm (HA) gegeven worden.
ALL Low temperature alarm:
ALC = rE , van 0 tot 50 °C of 90°F
ALC = Ab , van - 50.0°C of -58°F tot ALU
Als de temperatuur lager is dan deze instelling zal na de vertraging "Ald" alarm (LA) gegeven worden.
AFH Temperature alarm and fan differential: (0,1÷25,5°C; 1÷45°F) diferentieel voor alarm en ventilator;
altijd positieve waarde
ALd Temperature alarm delay: (0÷255 min) tijdsvertraging tussen het detecteren en het geven van alarm.
dAO Delay of temperature alarm at start-up: (0min÷23h50min) Tijd waarbij geen temperatuuralarm kan
gegeven worden na het opstarten van de regelaar.
EdA Alarm delay at the end of defrost: (0÷255 min) Tijd waarbij geen temperatuuralarm kan gegeven
worden na het beeindigen van een ontdooiing.
dot Delay of temperature alarm after closing the door : (0÷255 min) Tijd waarbij geen temperatuuralarm
kan gegeven worden na het sluiten van de deur.
doA Open door alarm delay:(0÷255 min) vertraging tussen de detectie dat de deur open staat, en het geven
van het alarm (waarbij "dA" knipperend op het scherm komt).
tbA Buzzer and alarm relay silencing: instelling wat gebeurt door te drukken op een toets in geval van
alarm (enkel bij XR170C) : n= enkel de buzzer wordt afgezet y= Buzzer en relais worden afgezet.
nPS Pressurestat switching number: (0
"did" interval waarvoor een alarm gegeven wordt (I2F=PAL).
ANALOGUE OUTPUT 4÷20 mA (OPTIONAL)
AOS Analogue output start point: (-50÷110°C of -58°÷230°F). Instelling van het startpunt waarbij het
analoge signaal begint.
APb Analogue output band width: (-50÷110°C of -58°÷230°F) Instelling van de bandbreedte voor de
regeling van de analoge uitgang. Als APb positief is, zit de band boven het startpunt en werkt de uitgang
voor condensor toepassingen. Indien APb negatief is, zit de band onder het startpunt en werkt de uitgang
voor verdamper toepassingen.
CAO Input type for the analogue output: Keuze van het ingangssignaal voor de analoge uitgang :
P1 = ruimtesonde; P2 = verdampersonde; P3 = bijkomende sonde; 1r2= temperatuurverschil tussen de
ruimte en verdampersonde
PROBE INPUTS
rel.1.0 - cod.1592008250
÷
÷
30 °C/ -22
86 °F) verdampertemperatuur waardoor de teller voor
÷
15) Het max aantal aktivaties van de pressostaat gedurende het
2/4

Advertenties

loading