Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BMS-regeling, tijdschakelaars, kamerthermostaten
en deurvergrendelingen kunnen naar keuze en op
verantwoordelijkheid van de installateur worden
geïnstalleerd.
Alle modellen dienen volgens de I.E.E-regels voor
elektrische apparatuur in gebouwen te worden
aangesloten en de installateur dient te zorgen dat
een geschikte scheidingsschakelaar op de
netvoeding wordt aangesloten.
Waarschuwing
Uit veiligheidsoverwegingen moet de verwarming
en de regelkast ALTIJD goed geaard worden.
1.3.1 Elektronische regelaar
Voeding voor elektrische verwarming is ofwel 230V
1-fase (6 en 9kW opties) of 415V 3-fase (9 tot
24kW), Neutraal en Aarde. Max. grootte
kabelinvoering is 4mm² of 6mm² (zie individuele
technische specificatie)
Voeding omgevingstemperatuurmodel en LDHW is
230V 1-fase, Neutraal en Aarde. Max. grootte
kabelinvoering is 4mm².
Bedieningskastje wordt op de basiseenheid
aangesloten via een Belden 9174-kabel (of directe
equiv.)
1.3.2 SmartElec2-regelaar
Voeding voor elektrische verwarming is 415V 3-
fase, neutraal en aarde. Max. grootte kabelinvoering
is 10mm².
Bedieningskastje wordt via een 4-aderige
voorgeïnstalleerde kabel op de basiseenheid
aangesloten.
Verbindingen voor een luchtgordijnnetwerk lopen via
een 4-aderige voorgeïnstalleerde kabel.
1.4 Locatie
Deze Reznor luchtgordijnen dienen horizontaal,
direct boven de deuropening te worden
geïnstalleerd. Het wordt aanbevolen om het
luchtgordijn aan de binnenkant van het gebouw te
installeren, binnen de open ruimte tegen een muur
of plafond. AC-chassiseenheden zijn ontworpen om
in verlaagde plafonds of tussenschotten te worden
geplaatst.
U dient erop te letten dat de lucht volledig
ongehinderd in de inlaatroosters van de eenheid kan
stromen om de juiste werking van het luchtgordijn te
garanderen. De uitlaatopening dient zich zo dicht
mogelijk bij de bovenkant van de deur te bevinden
en de gehele deurbreedte te beslaan.
Eenheden kunnen naast elkaar worden gemonteerd
om de volledige deuropening van bredere ingangen
te beslaan.
Deze eenheden zijn ontworpen voor
opbouwmontage en dienen niet in een plafondholte
te worden geplaatst vanwege mogelijke obstructie
van de luchtstroom en problemen met schoonmaak
en onderhoud.
1.5 Vrij te houden ruimte
Het wordt aanbevolen om minimaal 300mm ruimte
vrij te houden rond de bovenkant en voorkant van
de eenheid. De ruimte zorgt dat kabels ingevoerd
kunnen worden en voorkomt dat brandbare
oppervlakken oververhit raken.
De minimale montagehoogte (vloer tot
uitlaatrooster) is 1,8m. De aanbevolen maximale
montagehoogte is 3m voor standaardmodellen en
4m voor modellen met hoge capaciteit.

1.6 Veiligheid en gezondheid

De installateur is als enige aansprakelijk als alle
veiligheidsprocedures op locatie tijdens de installatie
niet worden nagekomen.
De installateur is als enige aansprakelijk als
beschermingsmiddelen zoals hand-, gezichts-,
gehoor- en hoofdbescherming tijdens de installatie
van het product niet worden gebruikt.
Men dient niets, zeker geen ladders, tegen het
product te zetten.
1.7 Normen
De eenheden voldoen aan de Europese elektrische
norm BS EN 60335-2-30 en de volgende Europese
CE-richtlijnen:
2006/95/EG - laagspanning;
2004/108/EG - elektromagnetische compatibiliteit .
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave