10.
Foutopsporing
10.1 Algemeen
Als het luchtgordijn niet werkt als u door de
informatie in hoofdstuk 6 bent gelopen, dient een
voldoende gekwalificeerde onderhoudsmonteur te
worden gecontacteerd om de aard van het defect
op te sporen.
NB: De fabrikant heeft een onderhoudsdienst op
het adres dat in deze instructies staat.
Alle luchtgordijnen zijn beveiligd met zekeringen en
hebben een thermische beveiliging voor de motor.
Andere defecten met betrekking tot het element, de
motor en de bedrading dienen met conventionele
foutopsporingstechnieken te worden gevonden.
Als elektrische componenten worden vervangen,
dient u ervoor te zorgen dat er elektrische
veiligheidscontroles worden uitgevoerd volgens de
in het land van gebruik geldende regelgeving.
10.2 Alleen elektrisch verwarmde
apparaten
Voor de onderhoudsmonteur: let op dat er een
thermische beveiliging in het luchtgordijn zit, die
eerst handmatig dient te worden gereset. De
beveiliging bevindt zich bij de klemmenstrook voor
de netstroom.
Door de thermische beveiliging te resetten kan de
aard van het defect wellicht beter worden
opgespoord, wij adviseren echter om geen reset
uit te voeren zonder een grondig onderzoek naar
de redenen waarom de beveiliging in werking is
getreden.
Fig.10. Thermische beveiliging
10.3 Elektronische regelaar
Als de thermische beveiliging van het luchtgordijn
in werking treedt (oververhitting), komt de code
'ERR' op het display van het AC-ACR-PANEL-
toetsenbord te staan. Zie de instructies van het
luchtgordijn om dit op te lossen.
De elektronische basisregeleenheid is beschermd
tegen kortsluiting op de luchtsensor of
koelersensor, aangezien de kortsluiting voor een
hoge temperatuur zorgt, waardoor het
temperatuuralarm wordt geactiveerd.
Fig.11 Elektronische regelaar
10.4 SmartElec2-regelaars
De SmartElec2-regelaar activeert een alarm als
een van de ingangen buiten het normale
werkgebied komt. De alarmen komen op het
programmeerpaneel te staan als een "alarm"-code
voorafgegaan door "X". Zie tabel op volgende
pagina.
Aangezien de alarmen elkaar uitsluiten, blijft de
alarmcode die het eerst op het programmeerpaneel
wordt getoond staan totdat het defect is opgelost.
Behalve het alarm voor een communicatiestoring
[code X--], dat kan optreden vanwege een
onderbroken dataverbinding, zorgen alle alarmen
dat de basiseenheid de verwarmingsuitgang uitzet.
De SmartElec2-basiseenheid is beschermd tegen
kortsluiting op de luchtsensor of koelersensor,
aangezien de kortsluiting voor een hoge
temperatuur zorgt, waardoor het temperatuuralarm
wordt geactiveerd.
Er zijn vier basiscontroles die men kan uitvoeren
als er een 'X--' in het display van het
programmeerpaneel verschijnt. Dit zijn de
volgende :
1: Continuïteit: Gebruik een multimeter om de
continuïteit te controleren tussen de uiteindes van
de vier aders bij de stekkers
2: Kortsluiting: Gebruik een multimeter om te
controleren of er geen kortsluiting is tussen elk van
de vier aders.
N.B. Deze test dient te worden uitgevoerd met
beide kabeluiteindes ontkoppeld om valse
aflezingen te voorkomen.
3: Stekkers: Controleer of de stekkers goed op de
pinnen op de printplaat zitten, zowel op het
programmeerpaneel als de basiseenheid.
4: Adressering: (Alleen netwerkversies). Als er
twee of meer luchtgordijnen in een netwerk zitten,
controleer dan of elke basiseenheid een uniek
adres heeft, zoals in paragraaf 12.4 staat
5: Netwerkkabels: Zorg dat de totale lengte van
alle kabels in het netwerk, inclusief de kabel naar
het programmeerpaneel, niet meer dan 110m
bedraagt.
40