Dataloggen
Dataloggen
Uitleg van de functie
Dataloggen wordt gebruikt om over een bepaald tijdsinterval
fluctuaties in het systeem te bestuderen. Debiet, drukverschil
(∆p), temperatuur en vermogen kunnen worden gelogd.
Sluit de Dp Sensor aan op de afsluiter en voer dan
voorbereidingen uit om systeemdata in te lezen. Tijdens
het vooraf bepaalde tijdsinterval kan de Dp Sensor op de
locatie achtergelaten worden om metingen te loggen. Als
de meetperiode afgelopen is, zijn de opgeslagen gegevens
beschikbaar voor downloaden naar de Bedieningsunit.
Er kan een logging worden uitgevoerd van een afsluiter in een
waterzijdig schema of van een aparte afsluiter naar keuze.
Start een nieuwe logging
Sluit de meetapparatuur aan
1
op basis van de uit te voeren
logging. Voor bv.
temp loggen
en één temperatuursensor
nodig. Voor aansluitdetails,
zie pagina 18.
Navigeer in het hoofdmenu
2
Selecteer
3
Navigeer
4
bv.
Beschikbare sensoren, hun
5
status en verbindingen worden
in een lijst weergegeven.
Aanvullende details en
richtlijnen staan onder de lijst
vermeld. Items die niet gebruikt
worden in de logging zijn grijs
weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
Navigeer
6
sensoren en druk op Enter om
te selecteren. Herhaal dit, totdat
alle benodigde sensoren zijn
geselecteerd.
44
Debiet en
is de Dp Sensor
Start een nieuwe logging
naar het soort meting dat uitgevoerd moet worden,
Debiet en temp loggen
naar benodigde
naar
Dataloggen
en druk op Enter.
en druk op Enter.
TA-SCOPE
en druk op Enter.