(Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Als u een papierformaat selecteert dat kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de pagina-
afbeelding verkleind.
Als u een papierformaat selecteert dat groter is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de pagina-
afbeelding vergroot.
Afdrukstand (Orientation)
Hier selecteert u de afdrukstand.
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, selecteert u
dezelfde afdrukstand als in de toepassing.
Staand (Portrait)
Het document wordt zo afgedrukt dat de boven- en onderkant ongewijzigd zijn ten opzichte van de
invoerrichting van het papier. Dit is de standaardinstelling.
Liggend (Landscape)
Het document wordt afgedrukt waarbij het 90 graden wordt gedraaid ten opzichte van de
invoerrichting van het papier.
U kunt de draairichting wijzigen door naar het tabblad Onderhoud (Maintenance) te gaan, het
dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) te openen en het selectievakje 90
graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees left when
orientation is [Landscape]) te gebruiken.
Als u het document tijdens het afdrukken 90 graden naar links wilt draaien, schakelt u het
selectievakje 90 graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees
left when orientation is [Landscape]) in.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Hier selecteert u de gewenste afdrukkwaliteit.
Selecteer een van de volgende opties om een geschikte afdrukkwaliteit voor het doel in te stellen.
Als u de afdrukkwaliteit afzonderlijk wilt instellen, klikt u op het tabblad Afdruk (Main) en selecteert u
Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality). De knop Instellen... (Set...) is nu
beschikbaar. Klik op Instellen... (Set...) om het
vervolgens de gewenste instellingen op.
Hoog (High)
Hiermee krijgt afdrukkwaliteit prioriteit over afdruksnelheid.
Standaard (Standard)
Hiermee kunt u afdrukken met gemiddelde snelheid en kwaliteit.
Klad (Draft)
Deze instelling is geschikt voor testafdrukken.
Papierbron (Paper Source)
De bron waarvan het papier wordt ingevoerd wordt weergegeven.
Achterste lade (Rear Tray)
Het papier wordt altijd vanuit de achterste lade ingevoerd.
Aantal (Copies)
Hier geeft u het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. U kunt een waarde opgeven tussen 1 en
999.
Belangrijk
• Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen
op in het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn, geeft u de
functie-instellingen op in de toepassing.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
195
te openen en geef