SERIES 3000 MkII TECHNISCHE HANDLEIDING
6.3 Klemaansluitingen
Alle elektrische aansluitingen worden gemaakt bij de klemmodule.
vol g onderstaande procedure om toegang te krijgen tot de klemmodule.
1. Verwijder de plaat van de detector door deze linksom los te draaien.
2. Verwijder de displaymodule door deze stevig weg te trekken van de behuizing
zonder te draaien.
Interne
aardaansluiting
Plug-in bus
displaymodule
N.B.: Nominale
aanhaalkoppel van 6,9lb-in.
moet worden toegepast op
klemstelschroeven.
6.4 Kabel- en aardingsverbindingen
Gebruik tussen de controller en de zender 2-kern (plusscherm 90% dekking) goed
mechanisch beschermde koperkabel met een geschikte explosiebestendige
M20-glan of ¾" NPT stalen leiding met geleiders van 0.5 tot 2mm
ongeveer 20 tot 14 AWG). Controleer of de kabelglans correct is geïnstalleerd en
stevig vastgemaakt.
Aard het systeem zoals in onderstaande afbeelding wordt getoond, om het tegen
radio- en elektromagnetische stralingen te beschermen.
Controller
Controller
Koppelpunt
Aardingspunt
Opmerkingen:
•
Er mogen geen twee 'Aardingspunten' worden aangesloten via een afscherming en/of
geleiding om aardingslussen te voorkomen. (Behalve tussen de sensor en de zender, een
digitale koppeling).
•
Waar meerdere 'Aardingspunten' onvermijdelijk zijn (bijv. als de zender is gemonteerd op een
metalen opbouw die is geaard, moet de afscherming en/of de geleiding naar de controller goed
worden geïsoleerd).
•
'Geaarde punten' (continuïteit of afscherming) kunnen worden bereikt met een geschikte
glan/kabel of geleiding, interne en externe 'aardingspunten' in de zender worden voorzien.
Afbeelding 9: Aansluitingen klemmodule
Zender
Afbeelding 10: Aarding
9
S3KMKIIMAN_MAN0878_8_11-15
Kabelingang
Extra aardaansluiting
Nummer
Detector-
aansluitklem
aansluitklem
1
2
2
(equivalent
Kabelscherm of
metalen kabelgoot
Controller
Aansluiting
+
+ VE
-
Signaal
Sensor
Sensor