•
Gebruik altijd gesloten containers voor
vloeistoffen en voor voedsel, om smaken of
geuren in het vak te voorkomen.
•
Om kruisbesmetting tussen gekookt en rauw
voedsel te voorkomen, bedekt u het gekookte
voedsel en scheidt u het van het rauwe.
•
Het wordt aanbevolen om het voedsel in de
koelkast te ontdooien.
•
Plaats geen warm voedsel in het apparaat. Zorg
ervoor dat het is afgekoeld bij kamertemperatuur
voordat u het in het apparaat plaatst.
•
Om voedselverspilling te voorkomen moet de
nieuwe voorraad voedsel altijd achter de oude
worden geplaatst.
TIPS VOOR HET KOELEN VAN VOEDSEL
•
Vlees (alle soorten): in plastic zakken verpakken
en op het glazen schap leggen, boven de
groentelade. Bewaar vlees maximaal 1-2 dagen.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
LET OP! Voordat u welke
onderhoudshandeling dan ook verricht,
de stekker uit het stopcontact trekken.
Dit apparaat bevat koolwaterstoffen in
de koeleenheid. Onderhoud en
hervullen mag alleen uitgevoerd
worden door bevoegde technici.
De toebehoren en onderdelen van het
apparaat zijn niet geschikt om in een
afwasmachine gewassen te worden.
DE BINNENKANT SCHOONMAKEN
Voordat u het apparaat voor de eerste keer
gebruikt, wast u de binnenkant en de interne
accessoires met lauwwarm water en een beetje
neutrale zeep om de typische geur van een nieuw
product weg te nemen. Droog daarna grondig af.
LET OP! Gebruik geen
reinigingsmiddelen, schuurpoeders,
chloor of reinigers op oliebasis. Deze
beschadigen de afwerking.
14
•
Groenten en fruit: grondig reinigen (grond
verwijderen) en in een speciale lade
(groentelade) plaatsen.
•
Het is raadzaam om exotische vruchten zoals
bananen, mango's, papaja's, etc. niet in de
koelkast te bewaren.
•
Groenten zoals tomaten, aardappelen, uien en
knoflook mogen niet in de koelkast worden
bewaard.
•
Boter en kaas: in een luchtdicht bakje leggen of
in aluminiumfolie of plastic zakjes wikkelen om
zoveel mogelijk lucht uit te sluiten.
•
Flessen: afsluiten met een dop en in de deur
plaatsen of (indien beschikbaar) in het
flessenrek.
•
Raadpleeg altijd de vervaldatum van de
producten om te weten hoelang ze bewaard
kunnen worden.
PERIODIEKE REINIGING
Het apparaat moet regelmatig worden
schoongemaakt:
1. Maak de binnenkant en de accessoires schoon
met lauw water en wat neutrale zeep.
2. Controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf
ze schoon om u ervan te verzekeren dat ze
schoon en vrij van resten zijn.
3. Afspoelen en goed afdrogen.
HET APPARAAT ONTDOOIEN
LET OP! Gebruik nooit scherpe
metalen hulpmiddelen om de rijp van
de verdamper te krabben, deze zou
beschadigd kunnen raken.
Gebruik geen mechanische of andere
middelen om het ontdooiproces te
versnellen, behalve die middelen die
door de fabrikant zijn aanbevolen.
Stel ongeveer 12 uur voordat u gaat
ontdooien een lagere temperatuur in
om voldoende koudereserve op te
bouwen in geval van onderbrekingen
tijdens de werking.
Het koelvak wordt automatisch
ontdooid.
Ontdooi het vriesvak wanneer de rijplaag een dikte
van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft.
Om het vriesvak te ontdooien: