tams elektronik
Opmerkingen over het verbindingsvoorbeeld
De
aansluiting
wisselstroomsystemen is analoog aan het aansluitschema in punt 4.2.
Voor meer duidelijkheid wordt alleen de aansluiting van het relaisbord voor sectie 1 van de
railbezetmelder nummer 1 volledig getoond (aangeduid als "1.1" in het aansluitschema). De
aansluiting van de relaisborden voor de andere baanvakken gebeurt dienovereenkomstig.
Het aantal secties in de bloksectie kan naar wens worden uitgebreid met verdere
railbezetmelders en relais.
Het relaisbord RL-2 is uitgerust met een relais 2xUm, dus met twee wisselschakelaars.
Slechts één daarvan kan worden gebruikt om een spoorsectie te schakelen (COM1 en pin 3
of 4 of COM2 en pin 1 of 2). De vrije wisselschakelaar kan bijvoorbeeld worden gebruikt om
een lichtsein aan te sluiten dat tegelijk met het baanvak wordt geschakeld.
Pinbezetting
Door het grote aantal vereiste verbindingen wordt de aansluiting van het blokgedeelte snel
onoverzichtelijk. Daarom wordt aanbevolen een tabel met de vereiste verbindingen aan te
maken en de verbindingen op basis van deze tabel uit te voeren.
Verbindingstabel voor het getoonde verbindingsvoorbeeld:
COM 1 of
Relais-
COM 2
bord
nr.
→ Ingang GBM*
1.1
E1.1
1.2
E1.2
1.3
E1.3
1.4
E1.4
2.1
E2.1
2.2
E2.2
2.3
E2.3
...
...
* De nummers van de in- en uitgangen resulteren als volgt:
Nummer van de railbezetmelder + nummer van de in-/uitgang volgens het verbindingsschema
van de GBM.
Voorbeeld: 2.3 = railbezetmelder nr. 2 / ingang of uitgang 3
op
gelijkstroomsystemen
PIN 3 of 4 of
PIN 1 of 2
→ Rail sectie
1.1
1.2
1.3
1.4
2.1
2.2
2.3
...
wordt
getoond.
De
S1 ("off")
→ Uitgang GBM*
A1.2
A1.3
A1.4
A2.1
A2.2
A2.3
A2.4
...
Aansluiten van andere schakelingen | 21
GBM-1
aansluiting
op
S2 ("on")
→ Uitgang GBM*
A1.3
A1.4
A2.1
A2.2
A2.3
A2.4
A3.1
...