tams elektronik
4.3. Aansluiting van de spoorsecties
Sluit de onderbroken geleider van de bewaken blokken aan op de ingangen (E1 t/m E4) van
GBM-1.
Bewaking van uitgeschakelde railstukken
Railstukken die binnen het bedrijf moeten worden uitgeschakeld (b.v. in het schaduwstation)
kunnen eveneens door de railbezetmelder worden bewaakt. Hiervoor moet in de
toevoerleiding van het betreffende railstuk een weerstand met een waarde tussen 1 kW en
4,7 kW dusdanig worden ingebouwd dat in uitgeschakelde toestand de schakelaar wordt
overbrugd (zie aansluitschema's op vorige pagina, aansluiting op E4).
4.4. Aansluiten van de voedingsspanning
Verbind de massaverbindingen van de voedingstransformator voor de GBM en de
rijtransformator met de massaverbinding van de railbezetmelder. De twee massaverbindingen
van de GBM-1 (^) zijn intern verbonden en kunnen naar behoefte worden gebruikt.
Let op:
!
De GBM-1 mag niet via trafo's of boosters worden aangesloten, die gebruikt worden voor de
rijstroom. Voor de voeding van de GBM kunnen trafo's of boosters worden gebruikt, die ook
andere railbezetmelders of verlichting voeden.
Let op:
!
Wanneer de GBM-1 door een gelijkstroomtrafo wordt gevoed moet u op de poling letten. Bij
gebruik van een wisselstroomtrafo is de polariteit in eerste instantie niet belangrijk.
Wanneer u meerdere uitgangen op schakelingen aansluit, die door dezelfde trafo gevowed
worden, moeten in principe alle aansluitingen gelijk gepoold worden. Anders ontstaat een
kortsluiting, waarbij de aangesloten apparaten defect kunnen geraken.
Let op:
!
De massa van de rijtrafo mag niet op een bewaakt blok worden aangesloten, daar dan geen
bezetmelding van het betreffende blok wordt gegeven.
De railbezetmelder aansluiten | 17
GBM-1