Figuur 73
1. Opstartslangen
5. Houd alle omstanders uit de buurt van de voertuigen
6. Start het tweede voertuig en de zet de hefhendel in
de stand Omhoog. De defecte laadbak wordt nu
opgehaald.
7. Zet de hydraulische hefhendel in de neutraalstand en
zet deze vast met de vergrendeling.
8. Monteer de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken
hefcilinder. Zie De laadbakbeveiliging gebruiken.
Opmerking: Zet de motoren van beide voertuigen
uit en beweeg de hefhendel naar voren en naar
achteren om de druk in het systeem op te heffen en de
snelkoppelingen gemakkelijker los te maken.
9. Als u klaar bent, maakt u de opstartslangen los en sluit
u de hydraulische slangen aan op beide voertuigen.
Belangrijk: Controleer het niveau van de
hydraulische vloeistof in beide voertuigen voordat
u uw werkzaamheden hervat.
Stalling
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel
de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder
het sleuteltje uit het contact.
2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief
de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de
cilinderkop en de ventilatorbehuizing.
Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit
niet met een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd of
noodzakelijk vet op wrijvingspunten worden
weggespoeld. Gebruik niet te veel water in de
buurt van het bedieningspaneel, de verlichting, de
motor en de accu.
3. Controleer de remmen; zie Het rempedaal afstellen
(bladz. 50).
4. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 41).
5. De machine smeren.
6. Ververs de motorolie; zie Motorolie verversen en filter
vervangen (bladz. 41).
7. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning
controleren (bladz. 24).
8. Wanneer het voertuig langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet het brandstofsysteem als volgt worden
voorbereid op stalling:
A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis
toe aan de brandstof in de tank.
Volg de mengvoorschriften van de fabrikant van
de stabilizer op. (8 ml per liter). Gebruik geen
stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het
best als het met verse benzine wordt vermengd
en altijd wordt gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om de
stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem
te verspreiden.
C. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en
laat de benzine uit de tank lopen.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat.
E. Start de motor totdat deze niet meer start.
F. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
Belangrijk: Benzine waaraan
stabilizer/conditioner is toegevoegd,
niet langer dan 90 dagen bewaren.
9. Verwijder de bougies en controleer hun toestand; zie
Bougie vervangen (bladz. 42).
56