Bedrijf
8.1 Veiligheidsaanwijzingen tijdens het bedrijf
Gevaar van brandwonden
Afzonderlijke machineonderdelen kunnen temperaturen van meer dan 50 °C bereiken.
Wanneer u deze onderdelen aanraakt, kunt u zich verbranden.
● Controleer de temperatuur van de onderdelen voordat u deze aanraakt en neem eventueel
Aansluitkast met stroomomvormer
Bij gebruik van stroomomvormers moet worden gewaarborgd dat de secundaire stroomkring
van de stroomomvormer tegen ongewild openen tijden het bedrijf beschermd is.
Explosiegevaar bij het verwijderen van de overbrugging van de geïsoleerde lager
Indien de bij de fabrikant aangebrachte overbrugging van het geïsoleerde lager wordt
verwijderd, ontstaan er potentiaalverschillen tussen de rotor en de geaarde machine.
Hierdoor kunnen vonken ontstaan die met name in explosieve atmosfeer het stof in de
omgeving of brandbare gassen kunnen ontsteken. Het kan tot een explosie komen.
Bovendien bestaat er grvaar door elektrische schokken. Het negeren van deze waarschuwing
kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
De overbrugging van de lagerisolatie mag tijdens het bedrijf niet worden geopend.
LET OP
Verhoogde machinetemperatuur
Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde
temperaturen in de machine komen. Dit kan tot materiële schade leiden.
● Zorg ervoor dat de stilstandverwarming uitgeschakeld is voor u de motor inschakelt.
● Gebruik de stilstandverwarming enkel bij een uitgeschakelde motor.
Explosiegevaar
Indien u bij het bedrijf van de machine de stilstandverwarming inschakelt, kan het toegestane
temperatuurbereik of de maximale oppervlaktemperatuur van de machine worden
overschreden.
In een atmosfeer met explosiegevaar kan dit tot een explosie leiden. Dit kan zware tot
dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Schakel de stilstandverwarming pas na het uitschakelen van de machine in.
74
VOORZICHTIG
geschikte veiligheidsmaatregelen.
VOORZICHTIG
GEVAAR
WAARSCHUWING
LOHER CHEMSTAR 1PS4/1PS5
Bedieningshandleiding 05/2015