Toegestane leidinglengte
vloeistof-
Maximaal verschil tussen aftakkingslengten
Tweeweg
L2–L3
Drieweg
L2–L4
Dubbel tweeweg
• L2–L3
• L4–L5
• L6–L7
• (L2+L4)–
(L3+L7)
Maximaal hoogteverschil tussen binnen en buiten
Alle
H1
Maximaal hoogteverschil tussen binnenunits
Tweeweg, drieweg
H2
en dubbele
tweeweg
Lengte zonder vulling
Alle
L1+L2+L3
verkleind
+L4+L5+
standaard
L6+L7
vergroot
(*) Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte aan.
Bestaande of op voorhande geïnstalleerde leidingen
kunnen worden gebruikt
1.
De leidingen moeten voldoen aan de onderstaande voorwaarden.
•
De leidingdiameter moet voldoen aan de beperkingen vermeld in
paragraaf
"Maat koelmiddelleiding" op pagina
•
De leidinglengte moet binnen de beperkingen van de toelaatbare
leidinglengte vallen zoals beschreven in paragraaf
leidinglengte en hoogteverschil" op pagina
•
De leiding moet geschikt zijn voor R-410A. Raadpleeg paragraaf
"Keuze van het leidingmateriaal" op pagina
2.
De leiding kan worden hergebruikt zonder reinigen als:
•
Totale leidinglengte in 1 richting: <50 m.
•
De compressor van de unit die moet worden vervangen nooit
defect is geraakt.
•
Goed afgepompt kan worden:
-
Laat de unit 30 minuten lang ononderbroken in de
koelmodus draaien.
-
Pomp af.
-
Verwijder de airco-units die u wilt vervangen.
•
Controleer de bestaande leidingen op vervuiling.
Als u niet aan alle vereisten kunt voldoen, moet u de bestaande
leidingen reinigen nadat de te vervangen airco-units verwijderd
zijn.
3.
Pas de flareverbindingen aan voor een hogere druk: Raadpleeg
paragraaf
"Waarschuwingen voor flareaansluiting" op pagina
V
OORZORGSMAATREGELEN BIJ HET AANLEGGEN
VAN DE KOELMIDDELLEIDINGEN
Er mag niets anders dan het gespecificeerde koelmiddel in het
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz. Als bij het werken aan
de unit koelmiddel lekt, moet u de ruimte onmiddellijk goed
verluchten.
Gebruik uitsluitend R-410A wanneer u koelmiddel bijvult
Installatiegereedschap:
Gebruik werktuigen (vulslang, manometerset, enz.) die uitsluitend
worden gebruikt voor systemen met R-410A om te weerstaan aan
de druk en te voorkomen dat er vreemde materialen (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomen.
Vacuümpomp:
Gebruik een tweetraps vacuümpomp met terugslagklep
Zorg dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt als
de pomp buiten werking is.
Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot –100,7 kPa
(–755 mm Hg) kan leegpompen.
RZQ71~125B8V3B + RZQ100~140B7W1B
Split-systeem airconditioners
4PW21412-1A
Maat
Model
leiding
71
100
125
10 m
10 m
—
—
—
—
30 m
—
0,5 m
≤10 m
≤30 m
≤15 m
5.
"Toelaatbare
5.
5.
Knijp de leiding dicht of sluit ze af met tape om te voorkomen dat
er vuil, vloeistoffen of stof in terechtkomen.
140
10 m
Plaats
Buitenunit
Binnenunit
Ga buitengewoon voorzichtig te werk wanneer u koperen
leidingen door een muur voert.
In geval van simultaan werkend systeem
-
Leidingen naar boven en naar beneden moeten van de
hoofdleiding worden afgetakt.
-
Gebruik een leidingaftakpakket (los verkrijgbaar) voor het
aftakken van koelmiddelleidingen.
Vereiste voorzorgsmaatregelen. (Raadpleeg de handleiding bij het
pakket voor de aftakkingsleiding voor meer informatie.)
-
Installeer de aftakleidingen horizontaal. (Maximale afloop:
30° of minder)
-
De lengte van de aftakleiding tot aan de binnenunit moet zo
klein mogelijk zijn.
-
Houd de lengte van beide aftakleidingen naar de binnenunit
gelijk.
Wanneer u werkt met de bestaande koelmiddelleiding
Let op de volgende punten wanneer u werkt met de bestaande
koelmiddelleiding.
In de volgende gevallen mag u de bestaande leiding niet
hergebruiken en moet u nieuwe leidingen installeren.
- Wanneer zich bij het voordien gebruikte model problemen
met de compressor voordeden (dit zou oxidatie van de
koelmiddelolie, afbladderen en andere negatieve effecten
tot gevolg kunnen hebben).
- Wanneer de binnen- of buitenunits gedurende lange tijd
van de leiding waren losgekoppeld (de leiding kan water of
vuil bevatten).
- Wanneer de koperen leiding is aangetast.
U mag geen flares hergebruiken, maar moet met nieuwe
flares werken om lekken te voorkomen.
Controleer de lasverbindingen op gaslekken als de lokale
leidingen lasverbindingen bevat.
Vervang aangetaste isolatie door nieuw materiaal.
8.
K
OELMIDDELLEIDINGEN
Lokale leidingen kunnen in vier richtingen worden geïnstalleerd.
1
4
Figuur - Lokale leidingen in vier richtingen
1
Boor
2
Middendeel rond doorsteekgat
3
Doorsteekgat
4
Opening
Installatieperiode
Langer dan een
maand
Korter dan een maand
Ongeacht de tijdsduur
2
3
4
5
6
Beveiligingsmethode
Knijp de leiding dicht
Knijp de leiding dicht
of plak ze af
7
8
B
9
10
A
C
D
Montagehandleiding
6