CM14
4
Bedrading
WAARSCHUWING
L
Gevaar voor elektrische spanning
‣
Het elektrische systeem moet worden aangesloten terwijl het instrument geheel
spanningsloos is.
Gevaar wanneer de randaarde is onderbroken
‣
De randaarde moet als eerste worden aangesloten voor alle andere aansluitingen.
LET OP
Thermische belasting van de kabels
‣
Gebruik geschikte kabels voor temperaturen van 5 °C (9 °F) boven omgevingstemperatuur.
Defecten of onherstelbare schade aan het instrument vanwege verkeerde voedingsspanning
‣
Waarborg voor de inbedrijfname, dat de voedingsspanning overeenkomt met hetgeen is
gespecificeerd op de typeplaat (onderkant van de behuizing).
Zorg voor een nooduitschakeling van het instrument
‣
Neem een geschikte schakelaar op in de installatie. Deze schakelaar moet binnen
handbereik bij het instrument worden uitgevoerd en worden gelabeled als uitschakelaar.
Beveilig het instrument tegen overbelasting
‣
Zorg voor een overbelastingsbeveiliging (nominale stroom = 10 A) voor de
voedingsspanning.
Verkeerde bedrading kan het instrument onherstelbaar beschadigen
‣
Houd de klemmarkering aan de achterkant van het instrument.
Energierijke transiënten in lange signaalkabels
‣
Sluit een passende overspanningsbeveiliging voor het instrument in serie aan.
Het is toegestaan een combinatie van extra lage veiligheidsspanning met een spanning
die een schollevaar voor de relais is, aan te sluiten.
Endress+Hauser
Bedrading
11