Stalling
Veiligheid tijdens opslag
•
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
U mag de machine of de brandstof niet bewaren in
de nabijheid van een open vuur, noch de brandstof
binnenshuis of in een afgesloten aanhanger
aftappen.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet op
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of andere
toestellen) aanwezig kunnen zijn.
Reinigen en opslaan
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit en stel
de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Verwijder maaisel, vuil en vet van de buitenkant
van de gehele machine, met name van de motor
en het hydraulische systeem. Vuil en kaf van
de buitenkant van de cilinder, de koelribben
van de cilinderkop en het ventilatorbehuizing
verwijderen.
Belangrijk:
U kunt de machine met een
mild reinigingsmiddel en water wassen.
Maak de machine niet schoon met een
hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel
water, vooral niet in de buurt van het
bedieningspaneel, de motor, de hydraulische
pompen en de accu.
4.
Controleer de werking van de parkeerrem; zie
Parkeerstand (bladz.
5.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
6.
Ververs de olie in het carter; zie
verversen en oliefilter vervangen (bladz.
7.
Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning controleren (bladz.
8.
Laad de accu op; zie
9.
Als u de machine stalt met de accu gemonteerd,
moet u de minkabel (zwart) loskoppelen van de
accu.
10.
Schraap dik aangekoekt gras en vuil van
de onderkant van de maaimachine. Spoel
12).
35).
Motorolie
37).
43).
Accu opladen (bladz.
42).
vervolgens de machine schoon met een
tuinslang.
Opmerking:
aftakas ingeschakeld en de motor op hoog
stationair gedurende 2 tot 5 minuten na het
wassen.
11.
Controleer de staat van de maaimessen;
raadpleeg
Onderhoud van de maaimessen
(bladz.
47).
12.
Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet
wordt gebruikt, moet deze worden voorbereid op
stalling. De machine wordt als volgt voorbereid
op stalling:
A.
Voeg een stabilizer/conditioner toe aan
de verse brandstof in de tank. Volg de
mengvoorschriften van de fabrikant van de
stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op
alcoholbasis (ethanol of methanol).
B.
Laat de motor vijf minuten lopen
om de stabilizer/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
C.
Zet de motor af, laat deze afkoelen en laat
de brandstoftank leeglopen.
D.
Start de motor en laat hem lopen totdat hij
afslaat.
E.
U moet brandstof op de juiste wijze
afvoeren. Voer de brandstof af volgens de
plaatselijk geldende voorschriften.
Belangrijk:
stabilizer/conditioner bevat niet langer
dan aanbevolen door de fabrikant van
de stabilizer.
13.
Verwijder de bougie(s) en controleer de staat
ervan; zie
Onderhoud van de bougie (bladz.
39). Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn)
verwijderd, giet u 30 ml (2 eetlepels) motorolie
in de bougie-opening. Gebruik de startmotor
om de motor te laten draaien en zo de olie over
de cilinderwand te verspreiden. Monteer de
bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s)
drukken.
14.
Controleer alle bouten, schroeven en moeren
en draai deze vast. Repareer of vervang
beschadigde delen.
15.
Werk alle krassen en beschadigingen van de lak
bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende
servicedealer.
16.
Stal de machine in een schone, droge garage
of opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het
contact en bewaar het buiten het bereik van
kinderen en onbevoegde personen. Dek de
machine af om deze te beschermen en schoon
te houden.
56
Laat de machine lopen met de
Bewaar brandstof die