2-1. Installatie
2-1-1. Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
Installeer het instrument onder supervisie van een onderhoudstechnicus. Binnen het apparaat
bevinden zich onderdelen onder hoogspanning. Het aanraken van deze onderdelen kan
gevaarlijk zijn.
Houd bij het dragen van het instrument de onderkant van het instrument met beide handen
vast en til het instrument op. Let er tijdens het neerzetten op dat uw handen niet onder het
instrument komen.
Plaats het instrument op een vlak, stevig en trillingsvrij oppervlak. Gebruik op een onstabiele
plaats kan leiden tot letsels, problemen of schade aan het instrument. Plaats het instrument
niet waar het kan (om)vallen.
Demonteer het instrument niet, tenzij dit voor installatie nodig is. Wijzig het instrument niet.
Verkeerd gebruik kan leiden tot letsels, brand of schade aan het instrument.
BELANGRIJK
Om nauwkeurige meetresultaten te verkrijgen, installeert u en gebruikt u het instrument op een plaats waar:
• De temperatuur in het bereik van 10 tot 30°C wordt gehouden zonder grote schommelingen.
• De vochtigheid in het bereik van 20 tot 80% wordt gehouden.
• Er geen condensatie optreedt binnen het instrument.
• Het instrument niet nat kan worden door water of andere vloeistoffen.
• Er geen apparatuur in de buurt staat die bijtende gassen of elektrische ruis afgeven.
• Er geen chemicaliën in de buurt opgeslagen zijn.
• Het instrument niet wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of wind.
• De hoogte 3000 m of minder bedraagt.
Installeer het instrument alleen waar de volgende ruimte kan worden veiliggesteld.
15 cm
of meer
Instrument
OPMERKING
Het instrument bedraagt ongeveer 10 kg. Selecteer een plaats voor het instrument en installeer het op die locatie.
Controleer na de installatie dat:
• De hoofdschakelaar op het linkerpaneel toegankelijk is.
• De stroomkabel aan de achterkant van het instrument onmiddellijk kan worden losgekoppeld in geval van nood.
2-2
CE-8810
15 cm
of meer
15 cm
of meer
15 cm
of meer