Stalling
1.
Parkeer de spuitmachine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking,
schakel de aftakas uit, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje uit het contact.
2.
Verwijder vuil en vet van het hele voertuig,
inclusief de buitenkant van de cilinder,
de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
Belangrijk:
U kunt het voertuig met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit
niet met een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd
of noodzakelijk vet op wrijvingspunten
worden weggespoeld. Gebruik niet te veel
water in de buurt van het bedieningspaneel,
de verlichting, de motor en de accu.
3.
Reinig het spuitsysteem; zie
47).
4.
Reinig de zuigers in het klepstel als volgt:
A.
Plaats de kleppen in de Uit-stand (as dicht
tegen de ribbel).
Opmerking:
water in de buizen bevindt.
B.
Verwijder de 3 vorken waarmee de
klepzittingen aan het klepstel zijn bevestigd
(Figuur
50).
1. Vork
C.
Verwijder met een inbussleutel van 3 mm
de schroeven waarmee de zuigerstellen
bevestigd zitten in het klepstel.
Opmerking:
klep aanwezig zijn
D.
Reinig de zuigers en vervang versleten
O-ringen.
E.
Breng plantaardige olie aan op alle O-ringen
van de zuigers en breng ze opnieuw aan in
Reiniging (bladz.
Zorg ervoor dat er zich geen
Figuur 50
Controleer of de veren in de
(Figuur
50).
het klepstel met de schroeven die u eerder
verwijderd hebt.
Opmerking:
het klepstel worden gemonteerd.
F.
Bevestig de klepzittingen aan het klepstel
met de 3 vorken die u eerder verwijderd
hebt.
G.
Monteer de slanggeleidingsbeugel op het
frame van de sproeier met de 2 schroeven
en moeren die u eerder verwijderd hebt.
5.
Voeg een roestwerend, niet-alcoholgebaseerd
antivriesmiddel voor motorvoertuigen toe aan
het systeem.
A.
Laat de spuitmachine leeglopen en laat de
pomp werken tot er lucht uit de spuitdoppen
komt.
B.
Giet 50 l van een mix met ⅓ antivriesmiddel
voor motorvoertuigen en ⅔ water in de
spuittank.
C.
Laat de machine lopen om het
antivriesmiddel gelijkmatig in het systeem
te verdelen.
6.
Breng de spuitbomen omhoog met behulp
van de hefschakelaars. Breng de spuitbomen
omhoog totdat zij geheel kruiselings over elkaar
in de transportstand in de transporthouder
zijn gezet en de hefcilinders volledig zijn
teruggetrokken.
Opmerking:
de spuitbomen volledig zijn teruggetrokken
om beschadiging van de actuatorstang te
voorkomen.
7.
Controleer de remmen; raadpleeg de
Gebruikershandleiding van de Workman.
8.
Geef de remmen een onderhoudsbeurt;
raadpleeg de Gebruikershandleiding van de
Workman.
9.
Smeer de spuitmachine; zie het hoofdstuk
Smering.
g022368
10.
Controleer alle bouten, schroeven en moeren
en draai deze vast. Repareer of vervang
beschadigde delen.
11.
Controleer de conditie van alle spuitslangen en
vervang deze als ze beschadigd of versleten
zijn.
12.
Draai alle slangaansluitingen vast.
13.
Werk alle krassen of afgebladderde
metaaloppervlakken bij met lak die verkrijgbaar
is bij uw erkende servicedealer.
14.
Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte.
48
Zorg ervoor dat de veren in
Zorg ervoor dat de cilinders van