3.
Indien nodig moet u elke spuitboom afzonderlijk
inschakelen.
4.
Vervolgens rijdt u naar het perceel waar u moet
spuiten.
5.
Ga naar het gebruiksdosisscherm van het
InfoCenter en stel de gewenste gebruiksdosis
in. Dit kunt u als volgt doen:
A.
Zet de pomp aan.
B.
Zet de schakelhendel in de gewenste stand
en rij naar het werkgebied.
C.
Controleer of de monitor de correcte
gebruiksdosis toont. Indien nodig gebruikt u
de schakelaar voor de gebruiksdosis om de
gewenste gebruiksdosis te verkrijgen.
D.
Keer terug naar het perceel waar u bent
begonnen met spuiten.
6.
Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op
Aan om te beginnen met spuiten.
Opmerking:
Als de tank bijna leeg is, kan het
mengen leiden tot schuimvorming in de tank.
Zet de mengklep uit om dit te voorkomen. Als
alternatief kunt u ook een antischuimmiddel in
de tank gebruiken.
7.
Als u klaar bent met spuiten, zet u de
hoofdschakelaar UIT om alle spuitbomen uit te
schakelen. Daarna schakelt u de aftakas uit.
Spuittips
•
Overlap geen stukken waar u eerder hebt
gespoten.
•
Controleer of er geen spuitdoppen zijn verstopt.
Vervang versleten of beschadigde spuitdoppen.
•
Schakel eerst met de hoofdschakelaar de
spuitbomen uit voordat u de spuitmachine
tot stilstand brengt. Nadat u de machine
tot stilstand hebt gebracht, moet u met de
motortoerentalbegrenzer van de neutraalstand de
motor op toeren houden, zodat het mengen blijft
doorgaan.
•
U verkrijgt betere resultaten als de spuitmachine in
beweging is wanneer u de spuitbomen inschakelt.
•
Let op veranderingen in de gebruiksdosis die
kunnen aangeven dat uw snelheid te hoog is voor
het bereik van de spuitdoppen of dat er problemen
zijn met het spuitsysteem.
De spuitmachine reinigen
Belangrijk:
U moet de spuitmachine altijd
onmiddellijk na elk gebruik leeg laten lopen en
reinigen. Indien u dit nalaat, kan dit tot gevolg
hebben dat de chemische stoffen uitdrogen of
dik worden in de leidingen, waardoor de pomp en
andere onderdelen verstopt raken.
Opmerking:
Monteer de tankspoelset voor optimale
reiniging van de tank.
1.
Breng de spuitmachine tot stilstand, stel de
parkeerrem in werking, zet de schakelhendel in
de neutraalstand en zet de motor af.
2.
Gebruik de aftapklep om ongebruikt materiaal
uit de tank te laten lopen en af te voeren volgens
de plaatselijk geldende voorschriften en de
instructies van de fabrikant van de chemische
stoffen.
De aftaphendel van de tank bevindt zich aan de
linkerkant van de machine
1. Aftaphendel van tank
3.
Vul de tank met minstens 190 liter schoon water
en sluit het deksel.
Opmerking:
reinigings-/neutraliseermiddel toevoegen aan
het water. Gebruik alleen schoon water voor de
laatste spoeling.
4.
Start de motor.
5.
Zet de schakelhendel in de neutraalstand,
schakel de aftakas in en zet de gashendel open.
6.
Zorg ervoor dat de mengregelklep is
ingeschakeld.
7.
Zet de hoofdschakelaar en de schakelaars van
de spuitbomen op Aan om te beginnen met
spuiten.
8.
Laat het water in de tank via de spuitdoppen
naar buiten spuiten.
9.
Controleer of alle spuitdoppen naar behoren
werken.
10.
Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op
UIT, schakel de aftakas uit en zet de motor af.
35
(Figuur
37).
Figuur 37
Indien nodig kunt u een
g022364