VOORZICHTIG
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start
waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel(s) los voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel(s) opzij, zodat deze niet
onbedoeld contact kan (kunnen) maken met de bougie(s).
Procedures
voorafgaande aan
onderhoud
Toegang tot de machine
De tank overeind zetten
GEVAAR
Bij het omgaan met de spuittankconstructie
moet u rekening houden met een risico op
opgeslagen energie. Als de constructie
niet goed is vastgezet bij het monteren of
verwijderen, waardoor u of anderen letsel
kunnen oplopen.
Gebruik altijd riemen en een hefinrichting
om de spuittankconstructie te ondersteunen
tijdens monteren, verwijderen en
onderhoudswerkzaamheden waarbij
het bevestigingsmateriaal wordt verwijderd.
Een lege tank mag worden gekanteld of omhoog
gebracht om goed bij de motor en overige interne
onderdelen te kunnen. Kantel het verlengstuk van de
spuitboom naar voren om het gewicht gelijkmatiger te
verdelen. Gebruik de volgende procedure:
1.
Parkeer het voertuig met een lege tank op een
horizontaal oppervlak.
2.
Gebruik de bedieningsschakelaars van
de spuitboom om de spuitboomverlenging
ongeveer 45° omhoog te brengen.
3.
Stop de machine, stel de parkeerrem in werking
en verwijder het sleuteltje.
4.
Verwijder de veiligheidsbouten uit de voorzijde
van de steunbalk
(Figuur
41).
1. Bout (½" x 1½")
5.
Vouw de spuitboomverlengingen naar
voren langs de tankconstructie om het
gewicht gelijkmatiger te verdelen en om
achteroverkantelen te voorkomen.
6.
Breng de tankconstructie omhoog totdat de
hefcilinders hun uiterste positie hebben bereikt.
7.
Verwijder de laadbakbeveiliging van de
opberghaken op de achterkant van het paneel
van de rolbeugel
1. Laadbakbeveiliging
8.
Druk de laadbakbeveiliging op de cilinderstang,
waarbij u ervoor moet zorgen dat de beide
uiteinden van de laadbakbeveiliging rusten op
het uiteinde van de cilinderbus en het uiteinde
van de cilinderstang
43
Figuur 41
2. Borgmoer (½")
(Figuur
42).
Figuur 42
(Figuur
43).
g022366
g002397