• Navigeer naar de productinstellingen door op het "tandwiel"
te klikken.
• Klik op het "drie puntjes"
-symbool in de rechterbovenhoek van het instellingen scherm.
• Selecteer "Productinformatie" in het pop-up menu.
• De firmware-versie zal worden weergeven. Het wordt genoemd of dit de laatste firmware-versie is (of niet). Een "UPDATE"-
knop is zichtbaar wanneer een nieuwere firmware-versie beschikbaar is.
• Druk op de "UPDATE"-knop om de firmware bij te werken.
Bij een nieuwe installatie is het ook aanbevolen om de firmware van elke aangesloten Smart Lithium-accu te controleren en bij te
werken. Dit kan via Bluetooth door gebruik te maken van de VictronConnect-app op een zelfde manier als hierboven beschreven.
6.3.3. Instellingen Lynx Smart BMS
Eenmaal opgestart, wordt de VictronConnect-app gebruikt om essentiële en aangepaste instellingen te maken.
Stel accuvoltage in:
• Dit zou automatisch gedetecteerd moeten worden, maar controleer het voor de zekerheid toch.
Stel accucapaciteit in:
• Geef de accucapaciteit van de aangesloten accubank in.
Stel vooralarm in:
• Controleer of het vooralarm is ingeschakeld. Dit zou automatisch gedetecteerd moeten worden, maar controleer het voor de
zekerheid toch. Merk op dat deze instelling alleen beschikbaar is wanneer de aangesloten accu's de benodigde
vooralarmhardware hebben. (oudere accu's hebben wellicht niet de vooralarmfunctie).
• De vooralarmvoltage-instelling wordt ingesteld in de accu (niet in de Lynx Smart BMS). Wanneer meerdere accu's worden
gebruikt moet de vooralarmvoltage-instelling in elke accu op de zelfde waarde ingesteld worden.
Alarmrelais:
• De bedrijfstoestand van het alarmrelais kan worden ingesteld op continue of onderbroken werking. Bij onderbroken werking
schakelt het relais elke 0,8 seconden in en uit.
DVCC-instellingen:
• De ontlaadstroombegrenzing bij vooralarm is standaard ingesteld op "nee". Dit kan veranderd worden naar "ja".
• De absorptietijd is standaard 2 uur. Dit kan indien nodig aangepast worden.
• De laadstatus (SoC) -drempel is standaard ingesteld op 70 %. Dit is de drempel waarop de Lynx Smart BMS een nieuwe
volledige laadcyclus start. Dit kan indien nodig aangepast worden.
• De herhaalde absorptietijd in dagen waarop een nieuwe volledige laadcyclus wordt gestart als de laadstatus van de accu niet
onder de SoC-drempel komt. De standaardwaarde is elke 30 dagen en kan indien nodig veranderd worden.
Accubewakerinstellingen:
• Het geladen voltage is het voltage waarboven de accubewaker synchroniseert en de laadstatus terugzet naar 100 %. Om
synchronisatie te laten plaatsvinden, moet ook aan de voorwaarden voor staartstroom en geladen detectietijd zijn voldaan. De
standaardwaarde is 14,0 V en kan indien nodig veranderd worden.
• De staartstroom is de stroom waarop de accubewaker synchroniseert en de laadstatus terugzet naar 100 %. Om
synchronisatie te laten plaatsvinden, moet ook aan de voorwaarden voor geladen voltage en geladen detectietijd zijn voldaan.
De standaardwaarde is 4,00 % en kan indien nodig veranderd worden.
• De geladen detectietijd is de tijd die verstreken is waarna de accubewaker synchroniseert en de laadstatus terugzet naar 100
%. Om synchronisatie te laten plaatsvinden, moet ook aan de voorwaarden voor geladen voltage en geladen stroom zijn
voldaan. De standaardwaarde is 3 minuten en kan indien nodig veranderd worden.
Pagina 20
Lynx Smart BMS
-symbool in de rechterbovenhoek van het productstatusscherm
Installatie