Rada 215-t3 c
1. De inlaatbochten zijn gepositioneerd om
dalende toevoer te accepteren. Mocht de
installatie stijgende of achterzijde toevoer
vereisen, dan moeten de bochten gedraaid
worden:
(a) Draai de inbusschroef van de bocht los
met behulp van een 2,5 mm inbussleutel
(b) verwijder de bocht van de kraanbehuizing
en bevestig deze in de gewenste positie,
draai de borgschroeven vast.
Opmerking! Zorg dat de O-ring goed
bevestigd is.
2. Draai de borgschroeven van de achterplaat
met behulp van een 2,5 mm inbussleutel los
en verwijder de achterplaat.
3. Voor massieve wanden: boor de gaten voor
de achterplaat met een 6 mm boor en plaats
de pluggen. Voor andere soorten wanden
kan een alternatieve montage nodig zijn (niet
meegeleverd).
4. Voor achterzijde toevoer: boor de gaten
voor de toevoerleidingen op 153 mm-centra
en maak een uitsparing in de muur voor de
afdekplaten, Ø32 mm x 10 mm diep.
Opmerking! De diepte moet voldoende zijn
om te voorkomen dat de afdekplaten de
bochten van de leiding vervuilen.
Achterplaat
12 mm van
het afgewerkte
wandoppervlak
Warm
Pas een siliconen
hechtmiddel toe
Bocht
5. Vo o r d a l e n d e t o e v o e r : M a r k e e r d e
leidingposities op het plafond en zet de 33
mm-centra van de afgewerkte muur.
Voor stijgende toevoer: Markeer de
leidingposities en zet de 33 mm-centra van
de afgewerkte muur.
.
6. Monteer de toevoerleidingen (Warm - links,
Koud - rechts).
11
Ø32 mm x 10 mm diepte
voor afdekplaten
Koud
153 mm
Afdekplaten
12 mm
Ø 32 mm
Platen minimaal 10
mm tussen bocht
en het afgewerkte
wandoppervlak
33 mm