PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
Geen SPANNING,
Het netsnoer is niet op een
of de looptijd van de
netvoedingsbron
batterij is te kort
aangesloten.
De batterijen zijn in werking
op gelijkstroom uitgeput.
De IGBT's op de drivers 'A'
Gaat direct na het
en 'B' hebben kortsluiting
aanzetten uit.
gemaakt.
Het systeem gaat 2-3
seconden lang aan
De EPROM is niet goed op
en gaat dan
het contactpunt
automatisch uit.
aangesloten.
Te veel geluid bij het
De
lopen van de pomp
aanraking met het deurtje
of de slangen van de pomp
zijn niet goed geplaatst.
Het systeem
De vensters op de
verwarmt niet tot de
disposable set of de IR-
fysiologische
sensor is nat of vervuild.
temperatuur
De spanningsmodule is niet
goed gekalibreerd.
Functiestoring van de
spanningsmodule, of de
temperatuuropnemers
vallen buiten kalibratie.
Het vullen van het
Zie 'Geen vloeistof'' in de
systeem werkt niet
desbetreffende
alarmmelding in dit
hoofdstuk.
De
Functiestoring
temperatuuropnemer
temperatuuropnemer(s).
s kunnen niet worden
gekalibreerd
Verkeerde
vloeistoftemperatuur voor
kalibratie gebruikt.
Het systeem kan niet
Storing in een van de
worden uitgezet
componenten van het
dochterboard.
Hoofdstuk 3: Alarmen En Probleemoplossing
rollerpomp
komt
in
21
HERSTELMAATREGEL OPERATOR
Verwissel van netstroombron; controleer de
netsnoeraansluitingen.
Laad de interne batterij op door het netsnoer op
netstroomvoeding aan te sluiten. Als de batterij
na een complete oplaadperiode van 8 uur
minder dan een half uur looptijd heeft, moet u de
onderhoudsdienst bellen voor het vervangen
van de oplaadbare batterij.
Zet het systeem uit en laat het repareren als het
probleem aanhoudt.
Laat het apparaat repareren.
1. Open het deurtje en breng de pompslangen
opnieuw aan.
2. Verzeker u ervan dat zich rondom de
deurscharnieren geen bloed of
verontreinigingsdeeltjes bevinden, waardoor
het deurtje omhoog werd geduwd, met als
gevolg dat de rollerpomp het deurtje raakt.
Controleer de vensters van de disposable set op
vochtigheid en/of vervuiling.
Reinig het venster van de IR-sensor met een
zachte doek en zo nodig met alcohol.
De ingangstemperatuur is te laag en de
flowsnelheid is te hoog
Laat het apparaat repareren als het probleem
aanhoudt.
Controleer het reservoir of de recirculatielijn om
zeker te stellen dat er geen sprake is van
obstructie, dat de vloeistofzakken volledig zijn
gespiked en dat de klemmen geopend zijn. De
pompslangen mogen niet te strak worden gerekt
en moeten stevig in de sensor zijn geplaatst.
Zie 'Geen vloeistof'' in de desbetreffende
alarmmelding in dit hoofdstuk.
Controleer of de vloeistof de juiste temperatuur
heeft.
Laat het apparaat repareren als het probleem
aanhoudt.
Laat het apparaat repareren.