INFUSIE ONDERHOUDEN
Infusiescherm
Drukregeling
Regel de pompsnelheid zodanig dat
de lijndruk onder de door de gebruiker
ingestelde druklimiet blijft.
Automatisch ontluchten
Telkens wanneer 500 ml vloeistof is
geïnfundeerd, ontlucht het systeem
zich automatisch door de infuuslijn te
sluiten en de recirculatielijn enkele
seconden te openen.
Bolus
Afgifte van een vaste hoeveelheid,
door de fabriek ingesteld op 200 ml,
met een snelheid van 200 ml/min.
Gedurende infusie van een bolus kunt
u de flowsnelheid wijzigen door op
INFUS. SNELH. ▲ of INFUS.
SNELH. ▼ te drukken, of op de toets
500 ml/min SNELHEID.
Controleer de patiënt en de systeemparameters op het
scherm regelmatig. Reageer op systeemalarmen en los
de oorzaken op.
Vervang de reservoirkamer of de disposable set
wanneer het filter verstopt raakt. Indien het verstopt
raakt zal de geen-vloeistof sensor geactiveerd
worden, waarbij een akoestisch alarm klinkt, het
bericht 'Geen vloeistof, controleer de slangen aan de
ingang en het filter, voeg meer vloeistof toe'
verschijnt en de pomp stopt.
In de fabriek is de druklimiet ingesteld op een
maximumgrens van 300 mmHg. De limiet kan worden
gewijzigd; zie hoofdstuk 4, pagina 25.
De drukstatusregel knippert en het systeem geeft af en
toe een piepsignaal af terwijl de drukgereguleerde
werking actief is.
De
drukgereguleerde
geactiveerd door de kleine opening van de infuuscanule
of door eventuele blokkades in de lijn.
De recirculatiesnelheid wordt tijdelijk op 500 ml/min
ingesteld als de flowsnelheid lager is dan of gelijk is aan
500 ml/min, en op de werkelijke flowsnelheid als de
flowsnelheid hoger is dan 500 ml/min.
Op de statusregel SNELHEID is gedurende dit proces
LUCHT VERW. te zien. De volume-uitlezing (VOL) blijft
tijdens het automatisch ontluchten onveranderd en het
tellen wordt hervat als het infunderen weer begint.
Bij hervatting van het infunderen keert het systeem terug
naar de eerder ingestelde snelheid.
Het bolusvolume kan in het scherm Parameters setup
worden gewijzigd (hoofdstuk 4, pagina 25), of door de
toets BOLUS in het infusiescherm ingedrukt te houden.
Het nieuwe bolusvolume verschijnt in de statusregel VOL
(volume) met het voorvoegsel BOL (bolus).
infunderen begint als u de toets BOLUS loslaat.
In het venster van de BOLUS-toets verschijnen twee
cijferreeksen. Het bovenste getal is de ingestelde
boluswaarde en het onderste getal is het doorgepompte
volume. Het onderste getal telt door vanaf 0 tot de op de
toets ingestelde
volumewaarde.
bereikt, geeft het systeem een piepsignaal en keert het
terug naar de eerder ingestelde flowsnelheid, mits deze
50 ml/min of minder bedroeg. Als de vorige snelheid
hoger was dan 50 ml/min, wordt de flowsnelheid
ingesteld op 50 ml/min.
11
Hoofdstuk 2: Bediening
LET OP:
werking
wordt
voornamelijk
Als het bolusvolume is
Het