■
Front Assist - Instelling van de assistent voor de afstandsbewaking t.o.v.
vooruitrijdende voertuigen
Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent
■
■
Voorwaarschuwing - In-/uitschakelen van de voorwaarschuwing
Toon afstandswaarsch. - Activering/deactivering van de afstandswaarschuwing
■
Vermoeidheidsherkenning - Activering/deactivering van de vermoeidheids-
■
herkenning
Parkeren en manoeuvreren
›
Op de toets
drukken en vervolgens de functietoets → Parkeren en ma-
noeuvreren aantippen.
Parkeerhulp - Instelling van de parkeerhulp
■
■
Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde weerga-
ve van de parkeerhulp (bij vooruitrijden)
Volume voorin - Instelling van het volume van de geluidssignalen voor de ob-
■
stakelherkenning voor
Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte voor de geluidssignalen van
■
de obstakelherkenning voor
Volume achterin - Instelling van het volume van de geluidssignalen voor de
■
obstakelherkenning achter
Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte voor de geluidssignalen
■
van de obstakelherkenning achter
Entertainm. lager - Verlaging van het audiovolume (bijvoorbeeld radiovolume)
■
bij geactiveerde parkeerhulp
Verlichting
›
Op de toets
drukken en vervolgens de functietoets → Licht aantippen.
Sfeerverlichting - Instelling van de interieurverlichting
■
Dashboard - Instelling van de helderheid van de instrumenten-/schakelaar-
■
verlichting
Voetenruimteverl. - Instelling van de helderheid van de verlichting van de voe-
■
tenruimte
■
Lichtassistent - Instelling van de buitenverlichting
Inschakeltijd: - Gevoeligheidsinstelling van sensor voor de automatische rij-
■
verlichtingsregeling
■
Vroeg - Hoge gevoeligheid
Middel - Gemiddelde gevoeligheid
■
Laat - Geringe gevoeligheid
■
■
Aut. rijverlichting (regen) - Activering/deactivering van de automatische rijver-
lichting bij regen
Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting
■
■
Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen
Reismodus: - Verlichtingsinstelling voor rechts en links verkeer
■
Links - Voor linksrijdend verkeer
■
■
Rechts - Voor rechtsrijdend verkeer
"Coming/Leaving home" - Instelling van de COMING HOME / LEAVING HOME-
■
functie
■
Coming home - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van de wa-
gen (0-30 seconden; 0 - functie is gedeactiveerd)
Leaving home - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen van de
■
wagen (0-30 seconden; 0 - functie is gedeactiveerd)
Ruitenwisser
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → Ruitenwissers aan-
tippen.
Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers
■
Aut. wissen (regen) - Activering/deactivering van de automatische ruitenwis-
■
sers voor bij regen
Automatische ruitenwisser - Activering/deactivering van de automatische rui-
■
tenwisser achter
Openen en sluiten
›
Op de toets
drukken en vervolgens de functietoets → Openen en sluiten
aantippen.
■
Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portie-
ren
Portierontgr.: - Instelling van de portierontgrendeling
■
■
Alles - Alle portieren
Eén portier - Bestuurders- of bijrijdersportier (bij het ontgrendelen via de
■
sensor in de handgreep van het bijrijdersportier)
■
Zijde - Portieren aan bestuurders- of bijrijderszijde (bij het ontgrendelen
via de sensor in de handgreep van het bijrijdersportier)
Automatisch vergrendelen - In-/uitschakelen van de automatische vergrende-
■
ling bij het wegrijden
29
Wagensystemen