8
8.1
Beschrijving
Elektronisch justeren
☞
8.2
Beschrijving
80
Controleren & Justeren
Overzicht
De instrumenten van Leica Geosystems worden vervaardigd, geassembleerd en
gejusteerd met de hoogst mogelijke kwaliteit. Snelle temperatuurwisselingen,
schokken of mechanische belasting kunnen afwijkingen veroorzaken en de
nauwkeurigheid van het instrument verminderen. Daarom wordt aanbevolen
het instrument regelmatig te controleren en te justeren. De controle en juste-
ring kan in het veld worden uitgevoerd door het activeren van specifieke
meetprocedures. Deze procedures worden geleid en dienen nauwkeurig te
worden gevolgd, zoals beschreven in de onderstaande hoofdstukken. Som-
mige andere instrumentfouten en mechanische onderdelen kunnen mecha-
nisch worden gejusteerd.
De onderstaande instrumentfouten kunnen elektronisch worden gecontro-
leerd en gejusteerd:
Kruisdraadcorrectie
•
V-index
•
Scheefstandsensor
•
Alle kalibratie-instellingen kunnen ook worden teruggezet naar de
☞
fabrieksinstellingen.
Tijdens het fabricageproces worden instrumentfouten zorgvuldig vastgesteld
en op nul ingesteld. Zoals al eerder werd aangegeven kunnen deze fouten ver-
anderen en daarom wordt ten sterkste aangeraden om de fouten te controle-
ren in de volgende situaties:
Na ruw of lang transport
•
Na lange opslagperiodes;
•
Als de temperatuur van de huidige meetomgeving meer dan 20°C verschilt
•
van de temperatuur bij de vorige kalibratie.
Kalibratie scheefstandsensor
Voor kalibratie:
3D Disto_033
a
Offset in scheefstandsensor
Na kalibratie:
a
3D Disto_034
Controleren & Justeren