Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Scène; Scènes Maken; Vormen Gebruiken In Scènes - SHOWTEC SM-16/FX Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

SM-16/2 FX
Scène
De controller biedt vele functies voor het creëren van complexe lichteffecten. De basis ervan is de
scène, waarin u de 'look' die u hebt gemaakt met uw licht kunt opslaan.
Er zijn 16 scèneknoppen op 5 pagina's. In totaal kunt u 80 scènes opslaan.
Scènes maken
Deze console heeft een speciale interne scène genaamd de 'programmeur'. Wanneer u een kenmerk
van een fixture wijzigt, worden de wijzigingen in de programmeur opgeslagen. Bij het opnemen van een
scène wordt de inhoud van de programmeur opgeslagen in een scène. Geen andere consoleoutput
wordt opgeslagen.
Deze console heeft twee programmeerstanden, de standaardstand 'Record by Fixture' (Opnemen per
fixture) en 'Record by Channel' (Opnemen per kanaal). U kunt de stand wijzigen door op <A> te drukken
wanneer u een scène opslaat. De verschillen tussen de twee standen zijn als volgt:
Opnemen per fixture: Wanneer u een kenmerk van een fixture wijzigt, worden alle andere
kenmerken van de fixture ook in de programmeur gezet. U krijgt dus exact dezelfde resultaten
wanneer u de scène oproept, maar u kunt geen scènes met dezelfde fixtures combineren, omdat
de nieuwe scène de oude altijd overschrijft.
Opnemen per kanaal: Alleen het kenmerk dat u wijzigt wordt in de programmeur gezet. Dit betekent
dat u scènes kunt opslaan die alleen bepaalde informatie bevatten, en die vervolgens kunt
oproepen samen met andere scènes voor kleuren, gobo's enzovoort. Dit biedt veel meer flexibiliteit
maar kost meer tijd om te programmeren, omdat u meerdere scènes nodig hebt voor hetzelfde
resultaat. Ook loopt u het risico van fouten als u niet goed oplet wat u doet. (Op andere consoles
heet dit de Tracking-stand).
Als u op <Clear> drukt, worden alle fixtures uit de programmeur gewist. Druk altijd op <Clear> wanneer u
begint met het programmeren van een scène. Als u dat niet doet, bestaat de kans dat u fixtures
opneemt die u niet wilt. Vergeet ook niet op <Clear> te drukken wanneer u klaar bent met
programmeren, want de functies in de programmeur overschrijven playbacks. Het inschakelen van een
scène betekent niet dat de waarden ervan in de programmeur gezet worden (de functie Include
(Toevoegen) doet dit wel).
Tip: Druk op <Clear> (Wissen) om de programmeur te wissen. Hiermee zorgt u ervoor dat u met een
schone lei begint.
01) Creëer een effect met de fixtures. U kunt ook vormen in een scène opnemen. Onthoud dat alleen
de fixtures die u hebt gewijzigd worden opgenomen in de scène.
02) Druk op <Record>.
03) Selecteer <A> (Scène opnemen).
04) Selecteer de gewenste stand (opnemen per fixture/kanaal, stand 0, 1, 2 of 3). Zie pagina 15 voor
meer informatie.
05) De lampjes van de lege playbacks beginnen te knipperen.
06) Druk op een knipperende Unit-knop om de gegevens op te nemen. (Als u een andere pagina wilt
gebruiken, moet u die eerst selecteren).
07) Druk op <Clear> (Wissen) om de programmeur te wissen. Ga terug naar stap 01 om meer scènes te
programmeren.
Vormen gebruiken in scènes
Ingestelde vormen worden opgeslagen als deel van de scène. Als de basiswaarde van de vorm (zoals
de centrale pan-/tilt-positie voor een cirkel) zich niet in de programmeur bevindt en de vorm is van het
type 'User', dan bevat de scène een 'relatieve' vorm. Wanneer u de scène oproept, wordt de vorm
gebaseerd op de huidige positie van de fixture. Hiermee kunt u vele verschillende effecten creëren, door
meerdere scènes tegelijk te gebruiken – een voor de vorm en een voor de basispositie. U kunt zowel
'Opnemen per kanaal' gebruiken en de positie niet instellen, of de functie 'Off' (Uit) om hetzelfde
resultaat te behalen
Bestelcode: 50702
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

50702

Inhoudsopgave