Gebruiksaanwijzing
2.7 Starten, rijden en stoppen - vervolg
Starten en rijden met de City Ranger 3070
1. Zet de richtingschakelaar in de parkeerstand.
Als u vooruit of achteruit probeert te starten, moet
u de sleutel in de uit-stand zetten en 5 seconden
wachten voordat u opnieuw probeert te starten.
(Afbeelding 1)
2. Draai de contactsleutel (met de wijzers van de klok
mee) tot het controlelampje van de voorverwarmer
en andere indicatielampjes gaan branden. Zodra het
controlelampje van de voorverwarmer dooft, kan de
contactsleutel verder worden gedraaid om de motor
te starten. (Afbeelding 2)
3. Na het starten: Controleer of er geen
waarschuwingslampje brandt.
4. Zet de richtingschakelaar naar keuze naar voren
(F) of naar achteren (R). De parkeerrem wordt
automatisch gelost wanneer de rijrichtingschakelaar
op F of R staat., en wordt ingeschakeld in de
parkeerstand (P).
5. Druk op het gaspedaal om de gewenste snelheid
te bereiken. (Afbeelding 3)
Opmerking: Wanneer de machine in transportmodus
staat, regelt het gaspedaal het motortoerental. In de
werkmodus is het motortoerental vast.
Remmen
Voor het remmen zijn er twee mogelijkheden:
1. Laat het gaspedaal langzaam opkomen
(motorrem). Het is een hydraulische rem die direct
inwerkt op de wielmotoren.
2. Druk op het kruip-/rempedaal buiten het
kruipbereik om de trommelremmen te activeren.
Hier worden zowel de motorrem als de trommelrem
ingeschakeld om een maximaal remvermogen te
bereiken.
3. De parkeerem wordt automatisch geactiveerd
wanneer de richtingschakelaar in de P-stand staat en
de snelheid lager is dan 2 km/u (1,2 mph).
54
1
Richtingschakelaar
2
Contactsleutel
3
Kruip-/rempedaal
Gaspedaal
Gebruiksaanwijzing City Ranger 3070