1.7 Alarmlichten en controlelampjes - vervolg
Waarschuwings- en signaleringssymbolen
De machine beschikt over verschillende waarschuwings- en meldingslampjes. De betekenis
en het doel ervan worden in dit hoofdstuk beschreven. Let op dat waarschuwings- en
signaleringssymbolen niet genegeerd mogen worden.
Let op
Neem in geval van oververhitting van de motor of hydraulische oververhitting contact
op met uw serviceafdeling. Open de radiateurdop niet wanneer de vloeistof onder druk
staat. Er bestaat gevaar voor ongelukken.
13
7b
7a
10
14
15
11
1. Linker richtingaanwijzer
Verschijnt wanneer de pijl van de richtingaanwijzer naar links wijst of wanneer de
alarmknipperlichtschakelaar is ingeschakeld.
2. Alarmknipperlicht
Knippert wanneer de alarmknipperlichttoets is ingeschakeld, samen met de rechter en linker
richtingaanwijzerpijlen (1 en 3).
3. Rechtsaf
Verschijnt wanneer de pijl van de richtingaanwijzer naar rechts wijst of wanneer de
alarmknipperlichtschakelaar is ingeschakeld.
4. Oranje waarschuwingslampje
Dit controlelampje gaat branden wanneer de motorregeleenheid een fout detecteert. Het werk moet
onmiddellijk worden onderbroken en de machine moet naar een erkende reparatiewerkplaats worden
gebracht. Wanneer het oranje waarschuwingslampje brandt, hoort u 1 seconde lang een pieptoon.
Gebruiksaanwijzing City Ranger 3070
1
17
Algemene informatie
2
18
3
5
4
6
8
16
9
12
33