Storing
3.
De pomp werkt con-
tinu of geeft te weinig
water.
4.
De pomp werkt, maar
er komt geen water.
14
Oorzaak
a)
De pomp is gedeeltelijk verstopt
door verontreinigingen.
b)
De persleiding of klep is gedeelte-
lijk verstopt door verontreinigingen.
c)
De waaier is niet correct aan de as
bevestigd.
d)
Onjuiste instelling van de
niveauschakelaar. Zie paragraaf
3.3.1 Controle van de
e)
Onjuiste instelling van de
niveauschakelaar.
f)
De pomp is te klein voor de toe-
passing.
g)
De waaier is versleten.
a)
De pomp is verstopt door veront-
reinigingen.
b)
De persleiding of klep is verstopt
door verontreinigingen.
c)
De waaier is niet correct aan de as
bevestigd.
d)
Er bevindt zich lucht in de pomp.
e)
Het vloeistofniveau te laag. De
pompinlaat is niet volledig onder-
gedompeld in de verpompte vloei-
stof.
f)
Pompen met vlotterschakelaar: De
vlotterschakelaar kan niet vrij
bewegen.
Oplossing
Reinig de pomp.
Reinig de persleiding of klep.
Draai de waaier vast.
Draai de draairichting om.
draairichting.
Stel de niveauschakelaar bij.
Vervang de pomp.
Vervang de waaier.
Reinig de pomp.
Reinig de persleiding of klep.
Draai de waaier vast.
Ontlucht de pomp en de persleiding.
Dompel de pomp onder in de vloeistof
of stel de niveauschakelaar af.
Stel de vlotterschakelaar af. Zie para-
graaf
3.2.5 In- en
uitschakelniveaus.