2
Snelkoppelin-
gen voor
functies
OPMERKING: Nadat u de instellingen hebt veranderd, volgt u de
navigatietoetsen om de wijzigingen te bevestigen voordat u verder gaat naar een
andere functie of afsluit.
3
Afsluiten
De navigatietoetsen gebruiken
Wanneer het hoofdmenu van de OSD is geactiveerd, beweegt u de joystick om de
instellingen te configureren. De volgende navigatietoetsen worden onder de OSD
weergegeven.
│
68
Het beeldscherm bedienen
Wanneer u de joystick naar links of rechts duwt om
tussen de functies van de snelkoppelingen te
schakelen, wordt het geselecteerde item gemarkeerd
en naar de middenpositie geschakeld. Druk op de
joystick om het betreffende submenu te openen.
• Display Info (Scherminfo): Geeft de huidige
status van het beeldscherm weer.
• Input Source (Ingangsbron): kies een
ingangsbron uit de lijst met videosignalen die met
het beeldscherm zijn verbonden.
• Preset Modes (Voorinstellingen): kies een
gewenste kleurmodus uit de lijst met
voorinstellingen.
• Brightness (Helderheid)/Contrast: open de
schuifknoppen voor het aanpassen van helderheid
en contrast.
• Auto Brightness (Automatische helderheid):
schakel de automatische helderheidfunctie in of
uit.
OPMERKING: U kunt de gewenste sneltoetsen
instellen. Voor meer informatie zie
(Personaliseren).
Sluit de Menustarter.
Personalize