18. Ga altijd op de voetleuningen staan wanneer
de loopbandriem wordt gestart of gestopt.
Houd bij gebruik van de loopband de hand-
leuningen altijd vast.
19. Wanneer een persoon op de loopband loopt,
neemt het geluidsniveau van de loopband
toe.
20. Houd vingers, haar en kleding weg van de
bewegende loopbandriem.
21. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Pas de snelheid geleidelijk aan om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
22. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de stand Off (uit)
(zie de tekening op bladzijde 5 voor de
locatie van de stroomschakelaar) en haal
het stroomsnoer uit het stopcontact als de
loopband niet wordt gebruikt.
23. Zet de loopband eerst in elkaar voordat u
deze verplaatst. (Zie MONTAGE op blad-
zijde 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op bladzijde 27). U moet in
staat zijn om 20 kg veilig op te kunnen tillen
om de loopband te verplaatsen.
24. Als u de loopband inklapt of verplaatst,
controleert u altijd goed of de opbergvergren-
deling het onderstel stevig in de opbergstand
houdt. Gebruik de loopband niet als deze is
ingevouwen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
25. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
26. Steek nooit een voorwerp in een opening van
de loopband.
27. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de loopband en draai ze goed vast.
GEVAAR:
28.
direct na gebruik uit het stopcontact. Doe
dit ook voordat u de loopband reinigt en
voordat u de onderhouds- en afstelproce-
dures uitvoert die in deze handleiding staan
beschreven. Verwijder nooit de motorkap
tenzij een erkende onderhoudsvertegenwoor-
diger u aangeeft dat te doen. Onderhoud,
anders dan de procedures in deze hand-
leiding, dient uitsluitend door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger uitgevoerd te
worden.
29. Te veel oefeningen uitvoeren kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met afkoelen als u tijdens het trai-
nen uitgeput raakt, kortademig wordt of pijn
voelt.
30. BELANGRIJK: Om aan de blootstellingseisen
te voldoen, dienen de antenne en de zender
in het bedieningspaneel op minstens 20 cm
afstand van alle personen te staan en mogen
ze niet vlakbij bij welke antenne of zender
dan ook staan of erop aangesloten zijn.
4
Trek het stroomsnoer altijd