10. De afsluiters in de hydraulische module naar de
warmtepomp toe openen. De afsluiters naar het
verwarmingscircuit sluiten. De plaatselijke afslui-
ters naar de warmtepomp sluiten.
Voorbeeld schema voor verwarmingsvariant:
000
J
gesloten
1 Retour warm drinkwater
2 Retour verwarmingswater
3 Aanvoer verwarmingswater / warm drinkwater
4 Vulkraan
5 Warmtepomp
6 Afvoer
11. De slangen aan vul- en aftapkranen omwisselen
en de condensor van de warmtepomp via de re-
tourleiding spoelen.
12. Aanvullend de ontluchtingsklep aan de conden-
sor van de warmtepomp openen. De condensor
ontluchten en na volledige ontluchting de ontluch-
tingsklep weer sluiten.
Technische wijzigingen voorbehouden |
A
open
H
gesloten
83053600gNL
– Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Isolatie van de hydraulische
aansluitingen
U dient de vaste leidingen van het verwarmingscircuit,
de verbindingsleidingen tussen hydraulische module
en warmtepomp en de aansluitingen van het warmtap-
watervat te isoleren.
Bij (R)-variant diffusiedicht.
AANWIJZING
Voer de isolatie uit zoals door de lokaal gel-
dende normen en richtlijnen is voorgeschre-
ven.
Overstortventiel instellen
AANWIJZING
De handelingen in dit hoofdstuk zijn alleen bij
een seriële buffervataansluiting noodzakelijk.
Voer de werkstappen snel uit, want anders kan
de maximale retourtemperatuur worden over-
schreden en gaat de warmtepomp in hoge-
drukstoring.
Indien de instelknop aan het overstortventiel
naar rechts wordt gedraaid, wordt het tempe-
ratuurverchil (de spreiding) groter, bij een draai
naar links wordt dit kleiner.
De installatie werkt in de verwarmingsmodus (het
beste in koude toestand).
1.
Bij een lage stooklijn: zet de installatie op 'gefor-
ceerde verwarming'.
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar.
2.
Sluit de ventielen naar het verwarmingscircuit.
3.
Let erop dat de volledige volumestroom via het
overstortventiel wordt geleid.
4.
Lees aan de verwarmings- en warmtepomprege-
laar de aanvoer- en retourtemperatuur af.
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar.
5.
Draai de instelknop (1) van het overstortventiel
(2), tot de spreiding tussen aanvoer- en retourtem-
peratuur als volgt is ingesteld:
15