Hoeveelheid koelmiddel
De units zijn ontworpen voor gebruik met R134a-koelmiddel. Gebruik GEEN ANDER koelmiddel dan R134a.
Koelgas toevoegen of verwijderen moet worden uitgevoerd conform met de heersende wetten en regels.
Zorg voor voldoende waterstroming door de verdamper gedurende de hele tijd dat koelmiddelgas aan het systeem
wordt toegevoegd of onttrokken. Wanneer de waterstroming tijdens deze procedure zou worden onderbroken, zou de
verdamper bevriezen en zouden de interne leidingen breken.
Vorstschade wordt niet gedekt door de waarborg.
Koelmiddel verwijderen en bijvullen moet worden uitgevoerd door technici die bevoegd zijn om het materiaal voor deze
unit te gebruiken. Verkeerd onderhoud kan leiden tot een ongecontroleerd verlies van druk en vloeistof. Breng geen
koelmiddel en smeerolie in het milieu. Zorg er altijd voor dat u beschikt over een geschikt koelmiddelverwijdersysteem.
De units verlaten de fabriek met een volledige koelmiddelvulling, maar in sommige gevallen kan het nodig zijn om de
machine ter plaatse bij te vullen.
Controleer altijd de oorzaken van een verlies aan koelmiddel. Repareer het systeem indien nodig en vul dan
koelmiddel bij.
De machine kan worden bijgevuld onder om het even welke stabiele belasting (bij voorkeur tussen 70 en 100%) en b ij
om het even welke omgevingstemperatuur (bij voorkeur boven 20°C). De machine moet minstens 5 minuten draaien
zodat de condensatiedruk kan stabiliseren.
De onderkoelwaarde is ongeveer 3-4°C.
Wanneer het onderkoeldeel volledig gevuld is, zal meer koelmiddel toevoegen de efficiëntie van het systeem niet
verhogen. Een kleine hoeveelheid extra koelmiddel (12 kg) maakt het systeem wel iets minder gevoelig.
OPM.: Onderkoelen varieert en het duurt enkele minuten om te herstabiliseren. Onderkoelen mag echter no oit onder 2°C
zakken. De waarde voor onderkoelen kan ook licht veranderen wanneer de watertemperatuur en de oververhitting aan de
aanzuigzijde veranderen. Het onderkoelen daalt naarmate de waarde van de oververhitting aan de aanzuigzijde daalt.
In een machine zonder koelmiddel kan zich één van de volgende twee scenario's voordoen:
1.
Als het koelmiddelpeil iets lager dan vereist is, kunt u gasbellen zien in het kijkglas. Vul koelmiddel bij zoals
beschreven in de procedure voor bijvullen van koelmiddel.
2.
Als het koelmiddelpeil in de machine redelijk laag is, kan de lagedrukveiligheid het overeenkomstige circuit
stilleggen. Vul koelmiddel bij in het circuit zoals beschreven in de procedure voor bijvullen van koelmiddel.
Procedure voor bijvullen van koelmiddel
1)
Als de machine koelmiddel heeft verloren, moeten eerst de oorzaken hiervan worden opgespoord alvorens
koelmiddel bij te vullen. Zoek het lek en repareer het. Olievlekken wijzen vaak op een lek. Dit is echter niet
altijd een goed opsporingscriterium. Zeepwater kan een goede methode zijn voor middelgrote tot grote
lekken, en voor kleine lekken is een elektronische lekdetector vereist.
2)
Vul koelmiddel bij in het systeem via de serviceklep op de aanzuigleiding of via de Schrader-klep
(fietsventiel) op de inlaatleiding van de verdamper.
3)
Het koelmiddel kan worden bijgevuld bij elke belasting tussen 25 en 100% van de systeemcapaciteit. De
oververhitting aan de aanzuigzijde moet tussen 4 en 6°C liggen.
4)
Vul voldoende koelmiddel bij zodat het kijkglas volledig gevuld is en er geen gasbellen meer zijn. Vul een
extra 2 3 kg koelmiddel bij als reserve om de onderkoeler te vullen als de compressor werkt onder een
belasting van 50 – 100%.
5)
Controleer de waarde voor onderkoelen aan de hand van de vloeistofdruk en de vloeistoftemperatuur aan
de expansieklep. De onderkoelwaarde moet tussen 3 en 5°C liggen. De onderkoelwaarde zal lager zijn bij
75 100% belasting en hoger bij 50% belasting.
6)
Wanneer het systeem te veel koelmiddel bevat, zal de persdruk van de compressor stijgen.
LET OP
WAARSCHUWING
LET OP
WAARSCHUWING
LET OP
D–EIMWC00404-14NL - 64/76