1. en 2. Aanzuiging
Groef 'a', 'b' en 'c' van de hoofdrotor staan
aan één uiteinde in verbinding met de
aanzuigkamer en zijn aan de andere kant
afgedicht door de tanden van de bovenste
satelliet. Naarmate de hoofdrotor draait, neemt
de effectieve lengte van de groeven toe, zodat
het volume dat open is voor de aanzuigkamer
ook overeenkomstig toeneemt. U kunt dit
proces duidelijk zien in afbeelding 1. Het
volume neemt toe naarmate groef 'a' de
positie van groef 'b' en 'c' innneemt, zodat de
aangezogen damp in de groef terechtkomt.
Wanneer de hoofdrotor verder draait, grijpen
de groeven die open waren voor de aanzuig-
kamer ineen met de tanden van de satelliet.
Tegelijk wordt elke groef geleidelijk afgedicht
door de hoofdrotor.
Zodra het groefvolume afgesloten is van de
aanzuigkamer, is de aanzuigfase van de
compressiecyclus voltooid.
3. Compressie
Naarmate de hoofdrotor draait, wordt het
gasvolume dat vastzit in de groef verkleind
omdat de groef korter wordt en het gas wordt
gecomprimeerd.
4. Pers
Wanneer de tand van de satelliet het einde
van een groef nadert, gaat de druk van het
opgesloten gas naar een maximumwaarde die
wordt bereikt wanneer de voorste rand van de
groef de driehoekige perspoort begint te
overlappen. De compressie stopt onmiddellijk
zodra het gas in het persverdeelstuk terecht-
komt. De tand van de satelliet blijft het gas uit
de groef persen tot het groefvolume nul is. Dit
compressieproces wordt herhaald voor elke
groef/tand van de satelliet.
c
b
c
b
a
Persgas
b
a
b
a
Olie-afscheider niet afgebeeld
Afb. 25 - Compressieproces
1.
c
b
a
2.
c
b
a
3.
a
4.
D–EIMWC00408-16NL - 53/76