Units met een externe waterpomp
Start de waterpomp en controleer het watersysteem op lekken; repareer ze indien nodig. Regel de waterstroming terwijl
de waterpomp werkt tot de ontwerpdrukval voor de verdamper is bereikt. Pas het activeringspunt van de stromings -
schakelaar aan (niet standaard geleverd) om ervoor te zorgen dat de machine werkt binnen een stromingsbereik van
20%.
Vanaf dit punt is de machine voorzien van stroom. Ga heel voorzichtig te werk bij de volgende stappen.
Onoplettendheid bij de volgende stappen kan ernstige letsels veroorzaken.
Elektrische voeding
De voedingsspanning van de machine moet identiek zijn aan de waarde op het typeplaatje 10% en de spannings-
onbalans tussen fasen mag niet meer dan 3% bedragen. Meet de spanning tussen de fasen en als de waarde niet
binnen de grenzen valt, regelt u ze alvorens de machine te starten.
Zorg voor een goede elektrische voedingsspanning. Een verkeerde voedingsspanning kan een defect aan de
bedieningscomponenten veroorzaken en ongewenst activeren van de thermische beveiligingen, en kan de
levensduur van de contactgevers en elektrische motoren aanzienlijk verkorten.
Onbalans in voedingsspanning
In een driefasensysteem leidt een te grote onbalans tussen de fasen tot oververhitting van de motor. De maximaal
toegestane spanningsonbalans is 3%, en wordt berekend als volgt:
V
max
Onbalans %:
Vaverage
Voorbeeld: de drie fasen zijn respectievelijk 383, 386 en 392 volt; het gemiddelde is:
383+386+392
387 volt
=
3
wat een onbalanspercentage geeft van:
392
387
x
100
, 1
387
Voeding olieverwarmingen
Elke compressor is uitgerust met een elektrische weerstand in het onderste deel van de compressor. Deze weerstand
moet de smeerolie opwarmen om zo te voorkomen dat de olie zich mengt met vloeibaar koelmiddel.
De weerstanden moeten minstens 24 uur voor het geplande opstarttijdstip worden ingeschakeld. Om ervoor te zorgen
dat ze ingeschakeld zijn, volstaat het om de hoofdschakelaar Q10 te sluiten om de machine in te schakelen.
De microprocessor is uitgerust met een reeks sensoren die voorkomen dat de compressor wordt opgestart wanneer de
olietemperatuur minder dan 5°C boven de verzadigingstemperatuur ligt die overeenstemt met de actuele druk.
Laat de schakelaars Q0, Q1, Q2 en Q12 op Off (of 0) tot de machine moet worden opgestart.
Noodstop
De machine is uitgerust met een noodstopsysteem dat de voeding van de compressoren uitschakelt, zodat de machine
veilig kan stoppen ingeval van gevaar. De noodstop wordt geactiveerd door een druk op de rode paddestoelknop op de
deur van het elektrisch paneel van de machine.
Nadat de machine is gestopt, genereert de unitbesturingskaart een alarmsignaal, dat aangeeft dat de noodstop is
geactiveerd en voorkomt dat de compressoren weer worden opgestart. De compressoren herstarten:
Reset de noodknop
Hef het alarm in de besturingskaart op.
De noodknop onderbreekt de voeding naar de compressoren, maar niet naar het elektrisch paneel van de machine.
Neem alle vereiste voorzorgsmaatregelen wanneer u na een noodstop acties moet ondernemen aan de machi ne.
Vaverage
x
100
29
%
onder het toegestane maximum (3%)
LET OP
LET OP
_____
%
LET OP
D–EIMWC00404-14NL - 56/76