VOORBEREIDING/VOOR-INSPECTIE
1. Lees en begrijp deze handleiding
zorgvuldig, met name de veiligheids-
instructies en de handleiding van de
fabrikant van de motor die bij de zaag is
geleverd.
2. Kies het juiste blad voor elke applicatie. Raadpleeg de
gedeeltes Bladen en Blad vervangen op pagina 17 t/m 19
voor nadere informatie.
3. Controleer het blad op slijtage of schade.
Wees voorzichtig met alle bladen en
vervang ALTIJD een beschadigd blad.
4. Reinig de zaag, verwijder vuil en stof,
met name de luchtinlaat van de motor-
koeling, carburateur en luchtreiniger.
5. Controleer het luchtfilter op vuil en stof. Vervang het luchtfilter
als het vuil is.
6. Controleer de carburateur op extern vuil en stof. Reinig met
droge perslucht.
7. Controleer of de bouten en moeren goed zijn bevestigd.
8. Controleer of de juiste watertoevoer beschikbaar is, goed is
bevestigd en wordt gebruikt. (aangesloten via een tuinslang
of met een optioneel watertank toevoersysteem).
Controle motorolie
1. Om het oliepeil van de motor te controleren, plaatst u de zaag
op een veilige ondergrond waarbij de motor is uitgeschakeld.
Het frameplatform moet vlak liggen om de motorolie nauw-
keurig te kunnen controleren.
2. Verwijder de peilstok uit de vulopening van de motorolie
(afbeelding 5) en veeg hem schoon.
Afbeelding 5. Motoroliepeilstok (verwijderen)
3. Plaats de peilstok zonder hem op de vulopening te schroeven
en verwijder hem weer. Controleer het olieniveau dat op de
peilstok wordt weergegeven.
4. Als het oliepeil laag is (afbeelding 6) vult u het tot de rand van
de vulopening bij met het aanbevolen olietype (tabel 3).
SP 1 ZAAG-CE — GEBRUIKSHANDLEIDING — REV. #3 (06/09/08) — PAGINA 15
MQ STREET PRO 1 CE-ZAAG — VOORBEREIDING/VOOR-INSPECTIE
PEILSTOK
OPGELET!
Raadpleeg de handleiding van de motorfabrikant voor speci-
fieke onderhoudsinstructies.
Afbeelding 6. Motoroliepeilstok (oliepeil)
Tabel 3. Olietype
Seizoen
Temperatuur
Zomer
25°C of hoger
Lente/Herfst
Winter
Brandstofcontrole
WAARSCHUWING
Motorbrandstoffen zijn uiterst ontvlambaar
en kunnen gevaarlijk zijn als hier onjuist
mee wordt omgegaan. NIET roken tijdens
het tanken. Vul de zaag NIET bij als de
motor heet! is of nog steeds draait.
1. Verwijder de vuldop aan de bovenzijde van de brandstof-
tank.
2. Voer een visuele inspectie uit om te zien of het brandstofpeil
laag is. Als de brandstof laag is, vult u deze bij met ongelode
benzine.
3. Gebruik bij het bijvullen een zeef om te filteren. Vul NIET TE
VEEL brandstof bij. Veeg enige gemorste brandstof weg.
BOVEN-
MARKERING
ONDER-
MARKERING
Olietype
SAE 10W-30
25°C~10°C
SAE 10W-30/20
0°C of lager
SAE 10W-10