BASISMODEL VAN DE MOTOR
Initieel onderhoud
De motor (afbeelding 4) moet worden gecontroleerd op juiste
smering en gevuld met brandstof voor bediening. Raadpleeg
de handleiding van de fabrikant van de motor voor instructies &
details over de bediening en het onderhoud.
1.
Vuldop brandstof – Verwijder deze dop om ongelode
benzine aan de brandstoftank toe te voegen. Let op dat de
dop stevig wordt bevestigd. DOE NIET te veel brandstof in
de tank.
GEVAAR
Toevoegen van brandstof aan de tank
mag uitsluitend worden uitgevoerd als de
motor is gestopt en de mogelijkheid heeft
gehad om af te koelen. Mocht er brandstof
worden gemorst, mag u de motor NIET
proberen te starten totdat de brandstof-
resten volledig zijn opgeveegd en het
gedeelte rondom de motor droog is.
Gashendel – Gebruikt om de toerentalsnelheid van de motor
2.
af te stellen (hendel naar voren LAnGZAAM, hendel naar
achteren (naar de gebruiker) SnEL).
Motor AAN/UIT-schakelaar – AAN-positie: de motor kan
3.
worden gestart, UIT-positie: de motor stopt.
Terugslag starter (trekkabel) – Handmatige startmethode.
4.
Trek de startgreep aan totdat u weerstand voelt, trek vervol-
gens snel en soepel.
5.
Hendel brandstofklep – OPEN om de brandstof toe te
voeren, SLUITEN om de brandstoftoevoer te stoppen.
PAGINA 14 — SP 1 ZAAG-CE — GEBRUIKSHANDLEIDING — REV. #3 (06/09/08)
MQ STREET PRO 1 CE-ZAAG — BASISMODEL VAN DE MOTOR
Afbeelding 4. Motorbediening en componenten
6.
Chokeknop – Voor starten van een koude motor of in koude
weersomstandigheden. De choke verrijkt het brandstofmeng-
sel.
7.
Luchtreiniger – Voorkomt dat vuil en overig stof in het
brandstofsysteem terechtkomen. Verwijder de vleugelmoer
bovenop de luchtfilterbus om toegang te verkrijgen tot het
filterelement.
OPGELET!
Door de motor te gebruiken zonder een luchtfilter, met een
beschadigd luchtfilter of een filter dat moet worden vervangen,
zal er vuil in de motor kunnen komen, waardoor de motor
sneller kan slijten
Bougie – Geeft een vonk aan het ontstekingssysteem.
8.
Reinig de bougie één keer per maand.
9.
Geluidsdemper – Wordt gebruikt om geluid en uitstoot te
beperken.
WAARSCHUWING
Motorcomponenten kunnen extreme hitte
genereren. Om bandwonden te voorkomen,
mag u deze gedeeltes NIET aanraken als
de motor draait of direct na gebruik. Bedien
de motor NOOIT als de geluidsdemper is
verwijderd.
10. Brandstoftank – Bevat ongelode benzine. Voor nadere
informatie dient u de gebruikershandleiding van de motor
te raadplegen.