BEDIENING EN COMPONENTEN
Afbeelding 3 toont de locatie van de basisbediening of compo-
nenten voor de SP1. Hieronder wordt een beknopte omschrijving
van elke bediening of elk component gegeven.
1.
Handgrepen/stang – Bij het bedienen van de zaag, plaatst
u beide handen op elke greep om de zaag te manoeuvreren.
Vervang de handgrepen als deze versleten of beschadigd zijn.
2.
Handgreepvergrendeling – Vergrendelt bladdiepte op de
gewenste positie.
3.
Aansluiting tuinslang – Aansluiting op waterbron om het
blad te koelen tijdens het snijden van beton of asfalt.
4.
Luchtfilter – Voorkomt dat vuil en stof in de luchtinlaat van
de motor terechtkomt. Controleer regelmatig het filter en
vervang deze indien nodig.
5.
Handgreep terugslagstart – Trek hieraan om de motor te
starten.
6.
Assemblage terugslagstart – Zet de motor in werking
zodra de handgreep wordt aangetrokken en de startkabel
wikkelt op zodra de handgreep wordt losgelaten.
7.
Wielen/wagenassemblage – Wielen voor zwaar werk met
permanent gesealde kogellagers.
8.
Snijblad – Gebruik geschikte bladtypes voor het snijden
van beton of asfalt.
9.
Bladbeveiliging – Bedekt het zaagblad en kan omhoogklap-
pen om het blad te kunnen vervangen.
Afbeelding 3. SP1-componenten
SP 1 ZAAG-CE — GEBRUIKSHANDLEIDING — REV. #3 (06/09/08) — PAGINA 13
MQ STREET PRO 1 CE-ZAAG — BEDIENING EN COMPONENTEN
10. Afstelling voor riemspanning – Voor afstellen riemspan-
ning.
11. Voorste regelwiel – Voorste regelwiel helpt bij rechthouden.
12. Arm Voorste regelwiel – Omhoog bij opslag en omlaag
tijdens gebruik.
13. Afstelling snijdiepte – Draai de bedieningsaandrijving
rechtsom of linksom om de snijdiepte hoger of lager af te
stellen.
14. Brandstoftank – Gebruik ongelode benzine. Vul niet te veel bij.
15. Koelsysteem blad – Levert koelwater aan het blad tijdens
de snijwerkzaamheden.
16. Afdekking V-riem – Verwijder deze afdekking voor toegang
tot de V-riemen. Bedien de zaag NOOIT als deze afdekking
is verwijderd.
17. As smeernippels – Eenvoudig geplaatst voor smeren.
18. Aan/uit-schakelaar (op motor) – Zet in de "AAN"-positie
(ON) om de motor te starten en in de "UIT"-positie (OFF)
om de motor uit te schakelen.
19. Rotatie gereedschap – Rotatierichting van gereedschap
(blad) tijdens bediening.
20. Stopschakelaar motor (op handgreep) – Schakel in een
willekeurige richting richting om de motor te stoppen.
21. Wielklem – Breng de handgreep omlaag waarbij contact
wordt gemaakt met het wiel om een ongewenste rolbeweging
te vermijden. Breng de handgreep omhoog om te ontgren-
delen.
22. Waterklep – Draai de handgreep om de watertoevoer in of
uit te schakelen.