4.2
CONFIGURATIE EP-OPNAMESYSTEEM
De VX1™ kan worden gekoppeld aan de GE CardioLab™ of Boston Scientific Lab System™ Pro.
Configuratie van beide systemen wordt hieronder uitgelegd.
4.2.1 CONFIGURATIE MET GE CARDIOLAB™
Open een nieuw patiëntonderzoek en selecteer het bijbehorende protocol voor AF of AT (AF
of AT, 3D Mapping System, multipolaire katheterkartering, CS 10p) in de interface van het EP-
opnamesysteem.
Ga in het menu protocolconfiguratie naar een nieuwe lege pagina (i-ste pagina) en configureer
de kanalen als volgt:
• 1 tot 10 : Kartering katheter 2-polig
(zie §4.2.3 voor kanaalselectie)
• 11 tot 15 : CS katheter 2-polig (1-2
tot 9-10)
NB
Zodra de goede bipolen worden geselecteerd:
•
Bekijk de weergavepagina van de VX1-bipolen op het EP-opnameysteem (de i-ste
pagina)
•
Organiseer de weergave van de bipolen op de pagina in de corresponderende
volgorde van de corresponderende karteringskatheter, en vervolgens de coronaire
katheter.
Door de aanvullende weergavecontrole kan worden gevalideerd dat de bipolen in de juiste
volgorde van het EP-opnamesysteem naar het VX1-systeem worden verzonden.
De volgorde van de rechterbipool op de VX1 wordt gegarandeerd door zowel:
-
De rechter klikvolgorde op de configuratiepagina
-
De weergave van de rechterbipolen op de i-ste pagina.
Standaard is het eerste analoge uitgangsspoor een ECG-kanaal.
Maak geen EC-kanaal aan in de i-ste pagina, het wordt
automatisch gekoppeld aan kanaal 1.
19
P.N.: I001-1.4
Februari 2023